Door op 12 december 1993

LEMMINGS

Men moet met weldoen héél voorzichtig zijn, amice! Het janhagel begrijpt goedheid niet altijd.

Wie zijn klassieken kent, hoort hier markies De Cantecler, een van de creaties van schrijvertekenaar Marten Toonder. Iemand moet gevonden hebben dat janhagel niet meer kon, want een week of wat geleden verscheen in NRC Handelsblad de laatste aflevering van een herplaatsing van ‘Het Lemland’ uit 1960 met eenvoudige lieden in plaats van janhagel.

Om verscheidene redenen vind ik dat jammer. De uitspraak blijft weliswaar over­eind, maar mist de oorspronkelijke kracht. De min­achting van de adel voor het volk is verzacht tot de neerbuigende aalmoezerigheid van de gegoede burgerij. Daarbij vind ik het een verarming van de taal, zoals het eerder door mij gesignaleerde ver­lies van de arbeider die, evenals de kantoorbediende, is opgegaan in het vage begrip mede­werker.

Het jammerst vind ik nog dat het een concessie is. Raakt het begrip in onbruik? Leren we het woord niet meer op school? Zijn we te beroerd om het op te zoeken? Dan gebruiken we maar iets eenvoudigers. Hoe moet dat trouwens als lieden bin­nen­kort te hoogdravend zal worden gevonden?

Het lijkt wel politiek. Vinden onze ideeën geen weerklank bij de kiezers, te oordelen aan de opiniepeilingen? Dan doen we net zo lang water bij de wijn tot onze ideeën de kiezer zullen bevallen. Het nieuwe credo is: luisteren naar de kiezer. Hoorde ik toch een politicus, althans prominent lid van een politieke partij, in ernst beweren dat het gedachtegoed van de partij aangepast dient te worden als de samenleving er geen oren naar heeft. Ik heb geleerd dat iemand een meeloper genoemd wordt die kritiek­loos achter (vaak “verkeerde”) anderen aan loopt: de lemmings in Toonders verhaal, die welgemoed de zee in lopen omdat het bordje “Lemland” daarheen wijst.

Het lijkt me niet wenselijk om voor de meelopers uit te lopen op de wijze van de tambour-maître die meer achterom kijkt dan vooruit, om te zien waar het korps nu weer heen gaat. Natuurlijk is het nodig dat er een wervende kracht van je ideeën uit gaat, maar ik heb er moeite mee om de werving belangrijker te vinden dan de ideeën.

Zo zijn we dan weer terug bij de waarschuwing van de markies: de tragiek van de PvdA ten voeten uit. We hebben het beste met de mensen voor, maar we worden niet begrepen. Willen we er nog wat van maken, dan zullen we toch in brood en spelen moeten gaan.

[december 1993]