Door op 28 februari 1996

KICKEN

Er is een overeenkomst tussen junks en zakenlui: de vraag namelijk die hen dage­lijks bezig houdt. Hoe kom ik aan geld?

Het maakt niet uit waar de junk het vandaan haalt, als ie maar genoeg te pakken krijgt om zijn dagelijkse dosis te kunnen kopen. Alles is goed: pinpasjes, oude dame­tjes, fietsen, autoradio’s, arme studenten, desnoods lotgenoten. Kom bij een junk niet aan met de ethiek van het vak, die de brandkastkraker nog wel eens wil aanvoeren als hij het over zijn vak, nee: het ambacht heeft.

Zakenlui krijgen iets dergelijks over zich als het grote geld lokt, als de winsten afne­men of als ze gewoon de boel naar de verdommenis geholpen hebben, door ver­keer­de voorspellingen over verkopen of door foute beleggingen. Alles is dan goed, als het maar geld oplevert om de balans op te poetsen en zo de aandeelhouder tevre­den te houden: reorganisatie (lees: ontslagen), herstructurering (lees: ontsla­gen), loons­ver­la­ging, een greep in de pensioenpot, noem maar op. En als niets meer helpt, de hand ophouden bij de overheid.

Voortdurend de mond vol gehad van het mooie ondernemen en het onder­ne­mers­risico, de dooddoener waarmee altijd de salarissen en vergoedingen van de top wor­den verdedigd, als ze niet geheim gehouden kunnen worden, maar als het tij keert dan wordt de ethiek terzijde geschoven. Dan is daar nog altijd de overheid bij wie je kunt aankloppen. Die lastige wetgever die je hele bedrijf aan banden wou leggen, die je nooit eens de vrije hand kon laten. Waar je al die moeilijke constructies voor moest bedenken om belasting te ontlopen toen de miljoenen het bedrijf binnen stroomden.

Met het toverstafje van behoud van werkgelegenheid, van strategische industrie of wat voor vaags ook, probeer je dan de regering, het parlement, het volk, de belas­ting­betaler zand in de ogen te strooien om uit ’s rijks kas te kunnen putten.

 

Natuurlijk, ondernemen is prachtig, wereldbeslissingen nemen, de macht van het geld voelen, dat is kicken, vooral in tijden van economische voorspoed. Zit het echter tegen, de vraag neemt af, de concurrentie wordt moordend, dan is onder­nemen toch stukken minder leuk. Hou dan de aandeelhouders nog maar eens tevreden. Dan is creatief boekhouden geboden.

Zo blijken hele imperiums opeens gebouwd op drijf­zand. Dat is dan ook de kwa­lijke kant van de zaak: waar vallen bij het ineenstorten van een imperium de meeste slachtoffers? Aan de onderkant, ja.

Als je zo nodig moet kicken, dan niet op kosten van werknemers. Ga lekker bungee jumpen, of zo.

[februari 1996]