Door op 7 mei 1994

FOUT

Terwijl ik bij de afhaalchinees wachtte tot mijn loempia klaar zou zijn, viel mijn oog op het clubblad voor eigenaren van een Mercedes, dat door de importeur wordt uitgegeven. Het blad is van voor tot achter een lofzang op de voortbrengselen van de autofabrikant, op de zorg die er door de dealers aan besteed wordt, op de acces­soires en noem maar op. Begrijpelijk; ook Mercedes-rijders hebben recht op een beetje wij-gevoel, al is de band die hen bindt, voor mijn gevoel toch een andere dan die van 2CV-rijders. Enfin, soort zoekt soort. Niks mis mee, ik ben ook lid van een club en werk mee aan het clubblad, dus ik weet waar ik het over heb.

Wel mis was het met een advertentie die mij in het oog sprong:
Voor zowat 1500 gulden kon de zakenman een radardetector kopen die, eenmaal in de Mercedes geïnstalleerd, ervoor zou zorgen dat er relaxed gereden kon worden…
De tekst stonk zó dat ik er een vieze smaak van in mijn mond kreeg. De stijl was van een Janmaatse vindingrijkheid. Het stond nergens, maar het was duidelijk dat je met dit apparaat elke opsporingsambtenaar te vlug af zou zijn en dus onbekom­merd boven de 200 zou kunnen kruisen.
Even bedacht ik dat ik misschien wat overspannen reageerde. Ik probeerde dus nog te begrijpen dat de radarverklikker de onoplettende bestuurder zou waarschuwen als hij per abuis de wettelijk toegestane maximumsnelheid zou overschrijden, maar vond meteen dat je wel een enorme sukkel moest zijn om dat te willen geloven. Tenslotte bestaan er snelheidsbegrenzers, die misschien niet eens veel duurder zijn.

Als armelui’s jongetje heb ik de Mercedes nog geïdealiseerd; ik zou genoten hebben van het clubblad bij de afhaalchinees, maar je had toen nog geen afhaalchinezen. Lang voordat ik me zelfs maar een eend kon veroorloven had ik al zoveel foute types in een Mercedes zien rijden, dat de glans er wel af was, maar nu is de ontgoo­che­ling compleet: als de redactie van het clubblad niet blijkt te kunnen onderschei­den wat nog behoorlijk is, dan is het merk definitief ingelijfd door de vrije jongens en de patsers met teveel geld en schijt aan de regels, kortom die vuile kapitalisten die menen dat alles en iedereen te koop is en dat de wet gemaakt is voor sukkels.
Zo, dat lucht op.

Liet ik me weer lelijk meeslepen; ik had eigenlijk alleen maar de advertentie willen aanhalen als een voorbeeld van normvervaging, als weer een symptoom van de verschuiving in denken: je kunt er toch niet meer tegen zijn als er zoveel vraag naar is?

[mei 1994]