Door op 9 november 2003

BLIJ

Wat zijn er toch veel redenen om blij te zijn! Als je ze maar wil zien.

Voorbeeld: je bent recht van lijf en leden, gezond, goed ter been. Dat zijn op zich al redenen genoeg voor blijdschap, maar dat maakt blijkbaar nog niet dat je je elke dag met het beste humeur van de wereld op straat begeeft. Mij kan het dan overkomen dat, als ik iemand in een rolstoel zie, ik een scheut van blijheid voel omdat ik nog zonder kan.

De lokale bladen hebben er volop over geschreven: raadsleden hebben de toegan­ke­lijkheid van winkels in winkelcentrum Het Rond onderzocht. Ik was een van hen en ik vond het een louterende ervaring, hoe vaak ik ook al gehoord had hoe anders de wereld er uitziet voor mensen in een rolstoel. Dat lijkt een beetje op blijven zit­ten in de schouwburg terwijl iedereen opstaat voor een staande ovatie. Alleen is het daar je eigen schuld als het wat ongemakkelijk aanvoelt, zelfs als je vindt dat de uit­voering geen staande ovatie verdient.

De lol van het zittend winkelen gaat er echt wel af als je voortdurend op navel- of taillehoogte tegen mensen aankijkt. Dat wordt ook niet goedgemaakt wanneer je toevallig een stukje moet blijven rijden achter iemand in een goed zittende spijker­broek of zo. En wat je altijd hoort is waar: als je met een begeleider rijdt, praten de mensen niet vanzelfsprekend tegen jou, dat heb ik nu dus zelf meegemaakt. Ik begon halverwege de rit maar ongevraagd te vertellen dat ik een gezond PvdA-gemeenteraadslid was, dat meedeed aan een proef. Maar rij je alleen, dan tonen mensen zich buitengewoon behulpzaam. In winkels gaan ze aan de kant, zetten ze dingen voor je opzij en vragen ze of het zo lukken wil. Allemaal aardige mensen.

Echt blij werd ik van een onverwachte reactie. Ik werd ingehaald door een mevrouw die ik al jaren ken van toevallig op dezelfde tijd in de supermarkt bood­schappen doen. Sinds we een keer bijna tegelijk naar een pak hopjesvla grepen, groeten we elkaar. Verder is onze relatie nooit gekomen. (Nooit opgemerkt ook, dat haar spijkerbroek zo goed zit.) We hadden elkaar al een tijd niet meer gezien, maar ze ziet me in die rolstoel en roept zichtbaar ontzet: Wat hebt ú nou?

Kijk, zo kan ik dus weer een hele tijd tegen bijvoorbeeld de zeikerds die maar blijven roepen dat er wat gedaan moet worden tegen de onveiligheid op straat.

 

[november 2003]