Door op 1 maart 1995

MAJES

Sonja, Sonja Barend voor wie weet dat ik meer dan één Sonja ken, hoort om onnaspeurlijke redenen thuis in het rijtje van vrouwen die bij mij niet meer stuk kunnen. Van sommigen kun je dat beter definiëren dan van anderen. Ik zal u de lange lijst besparen, niet in de laatste plaats om iedere kans op jaloezie te vermijden, maar om aan te geven hoe uiteenlopend de redenen kunnen zijn: Grewel komt erop voor, Dales en Bhutto. Het is een bont gezelschap.

Sonja nu, bracht me door haar gezellige tv-avondje met Wim Kok, een paar zaterdagen geleden, toch wat in verwarring. Wie het gezien heeft, voelt misschien met me mee. Hoewel ik ben groot gebracht in een atmosfeer zonder opgelegd besef van rangen en standen, heb ik toch wel een ander gevoel ten opzichte van gezagsdragers dan jegens mijn zwager.

Sonja begon leuk, al kan ze wel eens beter uit haar woorden komen. Ze vroeg een paar dingen waarvan ik dacht, dat zou ik ook hebben willen weten. En Wim is van zichzelf nou ook weer niet zo’n prater, dus is het mooi als iemand hem eens vraagt hoe hij op zijn carrière tot nu toe terug kijkt.

Bij het gedeelte dat ging over zijn huidige positie als Eerste Minister, zat ik op het puntje van mijn stoel toen Sonja begon over zijn wekelijkse bezoeken aan het Staatshoofd. Ik zat erop te wachten dat ze zou vragen of-ie al Majes mocht zeggen.

Ik moet dit even toelichten.

In het begin van de jaren zestig publiceerde Paul Rodenko zijn versie van de sprookjes uit duizend-en-één nacht, die van oorsprong helemaal geen sprookjes waren, onder de titel Vrijmoedige Liefdesverhalen. Behalve de pikante zaken die de titel doet vermoeden, beschrijft hij met veel humor de verhoudingen tussen vorsten en hun gevolg. Het is de Eerste Minister van koning Sjahraman van Chatedan die zijn heer na veertig jaar trouwe dienst met Majes aanspreekt. De Eerste Minister van de kalief van Bagdad maakt het helemaal bont: bij hem is de schone aanspreekvorm o vorst der gelovigen in de loop der jaren afgesleten tot o vosseglogen. Ik vond dat destijds heel treffend weergegeven.

Maar misschien las Sonja vroeger wel niet zulke ondeugende boeken. In elk geval werd de omgang tussen Wim en de koningin verder zakelijk besproken. Met Beatrix valt ook niet te spotten, in meer dan één opzicht.

Mijn verwarring ontstond toen Sonja op een ander doel af ging: het privéleven van de Kokjes. Ik zat plaatsvervangend met kromme tenen, want het Privé-gehalte werd wel érg hoog. Zo werd er naar mijn smaak veel te lang stil gestaan bij het uitgavenpatroon van de familie. Ik heb Sonja helemaal niet nodig om erachter te komen dat Wim niet zo’n brasser is. Dat zie ik zo óók wel. Ik voelde me een beetje een voyeur. Nee, ik wil Wim Kok héél houden als Eerste Minister en Sonja als Sonja.

[maart 1995]