VLOEK
Alweer bijna tien jaar geleden, in juni 1985, werd de Werkgroep PvdA voor Basisinkomen opgericht. De groep ging er lekker tegenaan: vier keer per jaar een krant en onophoudelijk het land in. Dat was ook wel nodig, want de doelstelling van de groep was een pro-basisinkomen-standpunt in het verkiezingsprogramma voor 1986-1990 tot uitdrukking te brengen.
Het dagelijks bestuur was er niet vóór: een ‘nieuwe’ discussie werd onnodig en onjuist gevonden. Het schroomde niet de groep tegen te werken, door bijvoorbeeld niet de adressen van de afdelingen te verstrekken. De gewestbesturen hadden daar geen moeite mee, dus eind 1985 hadden we dan toch een openbare thema-avond in De Engel over Het Basisinkomen.
Het mocht allemaal niet baten: het doel werd niet bereikt.
Ik moest aan die avond denken tijdens zo’n radiopraatprogramma, deze keer niet eens bij mijn favoriete EO, waar sommigen ongemeen fel van leer trokken tegen het basisinkomen: het was toch een schande dat je zo maar geld zou krijgen zonder er voor te hoeven werken of ziek te zijn.
Op onze avond in De Engel was er ook een belangstellende mevrouw die zowat een bloedspuwing kreeg nadat Ton Jacobs van de werkgroep had uitgelegd wat de bedoeling was. Haar man en zijzelf hadden hun hele leven moeten sappelen voor een behoorlijke boterham en nu zouden andere mensen een boterham voor niks krijgen? Over haar lijk. Als de PvdA hier ooit vóór zou zijn, dan konden we haar stem en die van haar man wel vergeten.
Het is nu bijna zover dat de PvdA niet eens meer voor hóeft te zijn: in de afgelopen jaren is het onderwerp niet uit de kranten geweest en hebben zich anderen over het basisinkomen als gedachtegoed ontfermd. Als het Wyers niet tegen zit hebben we straks nog een D66-basisinkomen.
Wat ik niet begrijp is waarom mensen zo mordicus tegen een inkomen zonder arbeid zijn. Is werken dan geen vloek? Dat was toch de bedoeling van die Bijbeltekst die spreekt over ‘in het zweet zijns aanschijns het dagelijks brood verdienen’? Is het kinnesinne van mensen die belasting moeten betalen (mógen betalen zou mooier zijn) en menen dat het wordt gegeven aan mensen die de hele dag op d’r luie reet liggen? Of is het de erfenis van de strijd tegen het kapitalisme: hebben we zo’n afkeer van de uitbuiters die een fortuin vergaarden door anderen voor zich te laten werken tegen een crepeerloon, dat we nu per se willen werken om maar niet met de uitbuiters vergeleken te worden?
Wat is er nou mooier dan niet te hoeven werken voor je geld? Ik geef toe dat ik er nog niet helemaal uit ben, want naast de wens om onmetelijk rijk te zijn staat altijd de vraag hoe eerlijk het geld wel verkregen is, maar ik blijf hopen dat er ooit een basisvoorziening komt waarmee je het hoofd boven water kan houden en waar je je niet voor hoeft te schamen.
[januari 1995]