Door op 19 december 2007

VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Ook toevallig!? Binnen een week twee opvallende berichten over volksvertegen­woor­digers. En wat sluiten ze mooi aan elkaar aan.

Peter van Heemst (PvdA fractievoorzitter in Rotterdam) schreef in de Volkskrant (“Onze gemeenteraadsleden worden uitgewoond”) een pleidooi voor betere belo­ning van raadsleden. In Rotterdam krijgen die maar voor een halve baan betaald, waardoor je er minstens een halve bij moet hebben voor een behoorlijk inkomen en zo niet genoeg tijd overhoudt om ook nog wat aandacht aan je privé­leven te kunnen geven.

Als hij zegt dat een raadslid zeven dagen in de week vierentwintig uur per dag volks­vertegenwoordiger is, dan komt dat wat gechargeerd over, maar ik begrijp donders goed wat hij bedoelt. Als gemeenteraadslid kun je nooit te veel tijd aan je werk besteden en wat je doet is nooit genoeg. Geld maakt ook hier niet alles goed, maar het scheelt al een stuk als je er niet nog een baan bij hoeft te nemen. In kleine­re gemeenten is de vergoeding voor raadsleden overigens nog geringer dan in de grote. In Rotterdam, vergelijkt Van Heemst, krijgt een raadslid ongeveer een vijfde van wat een Tweede Kamerlid ontvangt, voor wie de volksvertegenwoordiging ook een fulltime baan is, maar dan ook met een fulltime honorering de functie waardig.

Een week eerder las ik in een nieuwsbrief van het Genootschap Onze Taal, waar ik al jaren met plezier lid van ben, dat de CDA Tweede Kamerleden Schinkelshoek en Van de Camp Kamervragen gesteld hebben over de spelling van het woord “jood”. Of dat niet het beste altijd met een hoofdletter geschreven kan worden, ook in samen­stellingen. Ik had al meteen mijn twijfels of het hier nou wel zo’n brandende kwestie betrof dat er Kamervragen over gesteld moesten worden, maar later las ik ook het commentaar van Onze Taal.

Lees even met me mee:

“…Nu lijkt ons dat helemaal geen dom idee. (…) Overigens is de huidige officiële regel ook niet echt heel moeilijk.

Maar nu komt het rare: Schinkelshoek stelt, nota bene in een Kamervraag, voor om toch eindelijk eens vast te leggen dat woorden als Jodenbuurt, Jodenhaat en Joden­vervolging een hoofdletter krijgen. Dat hebben ze al! En in een volgende vraag wordt beweerd dat de ‘beledigende en kleinerende’ kleine letter in 1941 tijdens de bezetting ingevoerd zou zijn. Daar kunnen we geen bewijzen van vinden; in de negentiende eeuw was jood al heel gebruikelijk, en in de oorlog zijn er geen nieuwe spellingsregels van kracht geworden. We hebben er de Van Dale van 1924 en die van 1950 nog eens op nageslagen; in 1924 werd overwegend jood gebruikt en in 1950 juist Jood.”

Dat is kras! Als die CDA-jongens in de Tweede Kamer zo weinig te doen hebben dat ze zich met dit soort beuzelarijen kunnen bezighouden, kunnen ze dan niet eens behoorlijk huiswerk doen voor hun Kamervragen? Krasser is nog dat ze dus inderdaad tijd over schijnen te hebben, wat heel goed zou rijmen met de redactio­nele samenvatting van Van Heemsts pleidooi, die stelt dat gemeenteraadsleden het vaak drukker hebben dan Kamerleden.

Een niet onaardig gevonden Engels gezegde luidt: If you pay peanuts, you get monkeys. Je kunt die stelling niet omdraaien. Een vorstelijke honorering garandeert niet dat je geen monkeys krijgt.

[december 2007]