Door op 4 november 2007

VOLK

Dames en heren,

Om te benadrukken dat dit een feestelijke bijeenkomst is, wil ik graag eerst even met u somberen.

Een tijdje terug las ik ergens met enige huiver dat 1 op de 16 kiesgerechtigden in Nederland wel wat voelt voor een sterke man aan het roer. In de heer Wilders hadden ze die blijkbaar gevonden. Sindsdien heeft een tweede sterke man zich aangediend in de persoon van mevrouw Verdonk. De peilingen van vorige week gaven aan dat deze twee leiders samen goed zouden zijn voor 31 zetels in de Tweede Kamer… Je moet er niet aan denken. Denk dan maar liever dat 4 van de 5 kiezers er niets mee op hebben!

Opvallend is dat de twee om het hardst roepen dat zij een brede volksbeweging willen. Zij weten door hun directe contacten met de mensen ook precies wat het volk wil. Zeggen ze. Alleen, meer dan die beweging in het volk vinden ze ook niet nodig. Al dat gedoe met leden en achterbannen, zoals die ouderwetse, zogenaamd democratische poli­tieke partijen, allemaal flauwekul. Gewoon, luisteren naar “de mensen”. (Als die dan ook maar wel op hen stemmen. En ook graag een bijdrage storten in het verkiezingsfonds, veronderstel ik.)

Maar goed. Zo hebben we nu dan blijkbaar al twee volksbewegingen met een sterke leider aan het hoofd, alleen zonder ook maar de simpelste democratische controle.

Ik word altijd wat kribbig bij het gebruik van termen als “het volk” of “het grote publiek”. Ik reken mezelf tot het grote publiek en het volk, maar het lijkt me kras dat de genoemde leiders zouden weten wat ik wil. Sterker nog: uit bijna alles wat ze uitkramen blijkt het tegendeel.

[Even tussendoor. Laatst wou Wilders toch niet mee naar de Antillen? Bij die gelegenheid betoogde hij onder meer dat het daar zo crimineel was. Daar had hij wel een punt, vond ik. Joep van den Nieuwenhuizen woont daar toch?]

Ach, wie kent niet de borreltafelgesprekken over “de politiek” en “de overheid”, variërend van een verbod op het dragen van hoofddoekjes tot de wenselijkheid van herinvoering van de doodstraf, maar dat heet dan ook borrelpraat. Helaas lijkt dat precies waar de grote leiders naar luisteren. Als je aan diezelfde borreltafel doorpraat over een thema als ‘misdaad en straf’, eindigt het gesprek heel vaak bij de hoge heren die maar alles mogen, terwijl jij al een bekeuring krijgt als je 3 kilometer te hard gereden hebt. [In mijn geboortestreek hadden ze daar een spreekwoord voor: De een mag een koe stelen, de ander mag niet eens over het hek kijken.]

Gelukkig vellen rechters hun oordeel niet bij de borrel. Je mag hopen dat evenmin politici hun voornemens aan de borreltafel bedenken. Nou heb ik bij die laatste categorie natuurlijk wel een kanttekening.

(En hier kom ik aan de feestelijke kant van de avond.)

Ik heb door de PvdA in Houten een stukje lokale politiek van dichtbij meegemaakt. Eerst alleen als lid van de club, later ook als raadslid. Ik aarzelde altijd mezelf politicus te noemen. Ik vind volksvertegenwoordiger beter. Maar hoe dan ook, in die positie heb ik steeds gemak gehad van deze PvdA afde­ling Houten, onze borreltafel, bij wijze van spreken. Hier krijg je inderdaad het gevoel dat je “de mensen” een beetje kent. En dat helpt!

De leiders van de grote volksbewegingen beseffen niet wat ze missen. Of misschien juist wel, wat dan weer geen compliment voor de VVD zou zijn!

Wij hebben het in elk geval wél. Een democratische vereniging waar je je politieke ei kwijt kan en hier in Houten dan ook es nog de leukste afdeling. Daar blijf ik met plezier komen. En vanavond is dat beslist alweer gelukt, dat plezier.

[gesproken column bij de viering van 30 jaar PvdA Houten]