Door op 1 maart 2014

VERTROUWEN

Weet u nog: de eerste vrije verkiezingen in Zuid-Afrika, in 1994? Het is alweer bijna twintig jaar geleden, maar misschien herinnert u zich nog de foto’s in de krant van lange, slingerende rijen mensen, die desnoods dagenlang aanschoven tot ze hun stem konden uitbrengen. Die beelden kwamen bij mij weer boven, vorig jaar, bij de dood van hun held, Nelson Mandela. Wie niet onder een steen geleefd heeft, weet wat ik bedoel.
Oké, het was daar toen voor de meerderheid van de kiezers de eerste keer dat ze móchten stemmen. Ik denk toch gauw driekwart van de bevolking, voor wie stemmen altijd verboden geweest was. Dan blijf je natuurlijk ook niet weg!
Wij in onze westerse democratie zijn al lang blasé van zo vaak naar de stembus te mogen. En soms ook verveeld omdat we alwéér kunnen opdraven om een nieuw parlement te kiezen.
Maar er is hoop: bij elke verkiezing komen er jongeren voor het eerst naar het stembureau nadat ze de kiesgerechtigde leeftijd bereikt hebben. En ze wíllen komen stemmen, ze moeten niet, zoals de oudere lezers die de stemplicht nog gekend hebben.
Bij elke verkiezing een nieuwe lichting jonge kiezers en steeds komen ze omdat het mag en omdat ze snappen dat het belangrijk is. Omdat er wat te kiezen ís. Het verhaal dat het niet uitmaakt of je door de hond of door de kat gebeten wordt, is pure onzin. De nieuwe kiezers snappen dat. Die komen niet omdat democratie een feilloos systeem is, die nemen het zoals het is en maken gebruik van hun recht, in het vertrouwen dat hun stem in elk geval ergens invloed heeft.
Al is het maar zoveel invloed als het verleggen van een steen in de rivier, of het vertrouwen in de druppel die de steen uitholt. Want elke stem telt!

Hein

[column verkiezingskrant maart 2014]