1 oktober 1991

VEROORDEELD

Volop te kankeren en geen tijd voor politiek. Dat was ongeveer de situatie voordat ik tot de overtuiging kwam dat je alleen via een politieke partij een kans had om je stem vaker te laten horen dan eens in de vier jaar. Deze overtuiging ging vergezeld van het denkbeeld dat alleen grote politieke partijen de kans hadden om op het terrein van regeren enige invloed uit te oefenen. Ik werd dus, na veel discussiëren met vrienden en familie, in 1978 lid van de PvdA. De PvdA, omdat ik ook nog de handicap had uit een rood nest te komen.

Het beviel me bij die club; allemaal (nou ja, bijna allemaal) geloofsgenoten, dezelfde nestgeur, restje Maagdenhuis, je kent het wel. Al zijn er op dorpsniveau mensen vertrokken en nieuwe bijgekomen, veel nieuwe, want “we” zijn nu drie keer zo groot in Houten als toen ik lid werd, de club hier bevalt me nog steeds.

Kijk ik daarentegen naar onze rol in de regering, dan word ik verteerd door twijfel: terwijl ik altijd nog dacht dat we op ons genomen hadden solidair te zijn met mensen die niet aan de bak konden komen, wordt de PvdA geloofd en geprezen voor maatregelen die we voorheen verfoeiden en nu zelf bedacht lijken te hebben. Geprezen door wat we vroeger gerust onze vijand konden noemen.

Voorbeeld: hoor ik die engerd van een Brinkman voor de TV zeggen dat ie het congres – ons congres, nota bene – een goed congres vond. De gotspe; daar heeft ie zich sodeju helemaal niet mee te bemoeien. Dat was het eerste dat ik dacht. Meteen daarop kreeg ik het misselijke gevoel van: zelfs Brinkman houdt nu van ons. Braak.

Twijfel dus, wat heet: verwarring, onthechting, want hoe kun je in godsnaam nog lid blijven van een partij die de goedkeuring krijgt van Brinkman. Ik was in staat om mijn lidmaatschap ter plekke op te zeggen. (Dat valt nog niet eens mee, vrees ik. Als je ziet hoe lang het duurt voordat een adreswijziging is verwerkt…)

Maar goed; opzeggen en dán?

Christelijke politiek bestaat niet, dus een hoop partijen vallen om die reden al af. Vrijheid en democratie lijkt aardig, maar als dat in de praktijk alleen voor mensen is weggelegd die het kunnen betalen, dan heb ik daar ook geen boodschap. Klein links is me te klein, al besef ik dat de PvdA hard op weg is ook een kleine partij te worden. Blijft over: D66. Van D66 heb ik altijd gevonden dat er mensen lid van waren die niet bij de VVD of de PvdA durfden, dus wat heb ík daar dan te zoeken?

Wat dán nog? Niks meer, nihilisme? Mijn eigen overtuiging over boord zetten? Kan óók niet.

Ik ben dus veroordeeld. Veroordeeld tot de PvdA….

[oktober 1991]