TROTS
Zelden wordt Geert Wilders door de media betrapt met een lachend gezicht. Terwijl ze toch altijd in de buurt zijn… Jammer eigenlijk, want als ie lacht lijkt ie best een aardige vent. Zijn ouders zullen wel apetrots op hem zijn. Hij heeft wat bereikt, op de maatschappelijke ladder. Toch? Er zijn niet zoveel ouders die kunnen zeggen dat hun kind Kamerlid is, of geweest is.
Toen ons eerste kind geboren werd, was Geertje bijna vier. Met vaderlijke gevoelens probeer ik naar de Geert van nu te kijken. Zou ik als vader trots zijn op wat hij geworden is? Trots op zijn confrontaties met “moslimvrienden”? Blij, als hij tijdens een Kamerdebat roept dat hij zegt wat hij wil? En nog wel twintig keer ook? Bewonderend, wanneer hij grimmig roept dat alles wat anderen zeggen, onzin is? Tevreden, dat hij zo goed voor zichzelf kan opkomen? Ik kan het me zo moeilijk voorstellen.
Wat moet je als ouder doen, of nalaten, waardoor je kind een vreemdelingenhater wordt, een islamofoob, een nationalist met oogkleppen? Ik weet het niet. Gelukkig niet.
Anderzijds is het misschien maar goed ook, dat Geert zo zelden lacht. Nu al zegt bijna een op elke tien Nederlanders dat ie op Wilders zal stemmen. Hoeveel zouden het er zijn als hij ook nog eens zo goedlachs overkwam als Jan Marijnissen of Wouter Bos? Of was de vraag van de opiniepeilers soms, hoe Nederlanders denken over de dubbele nationaliteit? Of ze het met Wilders’ opvatting daarover eens zijn, en niet of ze op hem zouden stemmen?
Geertje is een onaangename man geworden. Vínd ik, laat dat duidelijk zijn. Hij vangt je op een woord, gretig uit de context gehapt, dus duidelijkheid is gewenst. Geen intellectuele grappen graag. Als iets zó kan worden uitgelegd dat het in zijn kraam te pas komt, dan doet hij dat. Strijk en zet.
Je ziet hem ook altijd aandachtig luisteren, met een wat broedende blik. Ik denk dat hij dan peinst over het boek dat hij zal schrijven. Alles wat zijn tegenstanders zeggen, komt in dat boek. Let maar eens op. Wacht maar tot hij de tijd krijgt om het te schrijven. De titel heeft hij al: Mijn strijd.
Geert Wilders daagt uit. Daar verliezen de collega-Kamerleden de minste tijd aan door slechts consequent te melden of zijn opvattingen gedeeld kunnen worden en dan rap over zijn voorstellen te stemmen. Niet blijven debatteren, je krijgt toch nooit gelijk.
[maart 2007]