Snel oplossen van het kindertoeslagenschandaal is een dure plicht van ons allemaal
Anneke Dubbink
“Dit kan niet kloppen”, dacht Renske Leijten, toen zij de verhalen van ouders hoorde hoe zij vermalen werden door de uitvoeringsraderen van de belastingdienst. Ze ging ouders bellen en voor eerst in jaren werd er naar hen geluisterd. Het kinderopvangtoeslagenschandaal is het onbetwiste dieptepunt in het toenemend verlies van vertrouwen in de overheid. Duizenden gezinnen werden niet door de overheid geholpen, maar van de kaart geveegd. Als gevolg van onterechte fraudeverdenkingen met toeslagen en een buitengewoon streng en keihard terugvorderingsbeleid van de Rijksoverheid. Hoe kon dit onder de ogen van ministers, Kamerleden, ambtenaren en journalisten zo lang voortwoekeren?
Juist voor sociaal democraten is het belangrijk om die vraag te beantwoorden. Omdat linkse mensen op willen komen voor kwetsbare groepen en voor een eerlijke overheid te zijn. We zijn het aan onze idealen verplicht op niet alleen de ellende voor de gezinnen heel snel op te lossen, maar er ook echt van te willen leren. Anders kan een nieuw toeslagenschandaal zo weer opnieuw gebeuren.
Op de 12e Arie Groeneveltlezing georganiseerd door de PvdA Houten hield Renske Leijten, Tweede Kamerlid van de SP op 13 februari in een volle zaal in het Theater Aan de Slinger hierover een gloedvol betoog. Leijten was samen met Pieter Omtzigt de drijvende kracht achter het onthullen van het toeslagenschandaal. “Gedupeerde ouders raakten diep in de schulden. Er was sprake van institutioneel racisme; mensen werden als mogelijk fraudeurs weggezet vanwege hun nationaliteit of achternaam. Kinderen werden uit huis geplaatst, relaties liepen stuk, banen raakten verloren, levens werden verwoest. Hoe kon het zolang duren voordat het duidelijk was dat het goed fout zat en niemand het grotere plaatje zag?” Zelf geeft zij de credit in het bijzonder aan advocate Eva Gonzalez Perez. Haar naam kan volgens haar nooit voldoende genoemd worden als het gaat om het toeslagenschandaal. Zonder haar inzet was dit niet gaan rollen. Door onophoudelijk aandacht en vragen te stellen, waren de kleine vragen uiteindelijk geen enorme lawine geworden.
Het is volgens Leijten belangrijk ons ervan te doordringen wat zich jarenlang heeft afgespeeld, waarbij we het ons bijna niet kunnen voorstellen dat het echt allemaal waar is. Erkennen van deze harde waarheid is het begin, elke vergoelijking (“Zo erg zal het toch niet geweest zijn”) is misplaatst en houdt ons af ons echt te zetten voor mensen in de knel. Mensen zijn onterecht als fraudeur bestempeld en rechteloos gemaakt. Rechteloos op hulp, op informatie, op hun bestaan. Dat zijn geen grote woorden zegt Leijten. Het is een feit dat het niet in bezwaar gaan tegen een forse aanmaning werd gezien als schuldbekentenis. Recht en schuld werden volledig omgedraaid. In de fraudejacht was alles geoorloofd. Auto’s werden van de weg gehaald terwijl mensen op weg waren naar ziekenhuis. Huizen leeggehaald, de bedden van kinderen werden meegenomen, alleen een matras mochten ze houden. Die hardheid van de fraude-teams hoefde helemaal niet, maar het gebeurde wel. Er was voor de gedupeerden geen medeleven, geen menselijke maat, geen genade.
“Mensen denken vaak dat de fraudejacht begon met de Bulgarenfraude toen een bende criminelen werd opgerold die misbruik maakte van de toeslagen. Maar de fraudejacht begon al vele jaren eerder. Als je laag inkomen had en in ‘verkeerde’ wijken woonde werd je gewantrouwd. Zelfs het hebben van een tweeling was een risico-indicator. Door dit ‘risicoselectie-model’ kwam je letterlijk op een stapel te liggen als potentieel fraudeur. En daar kwam je niet meer vanaf, de vooringenomenheid zat ingebakken in het systeem en bij defraude-teams (CAF). Het leidde uiteindelijk institutioneel racisme omdat ook nog er geselecteerd werd op niet-Nederlander.
De dienstverlenende overheid was volledig afwezig, de burger werd gewantrouwd en de fraude opsporing had targets die behaald moesten worden. Het is de afgelopen jaren allemaal op tafel gekomen door de vasthoudendheid van enkelen, door Kamerleden, journalisten, commissies, Parlementaire verhorenen het spijkerharde rapport ‘Ongekend Onrecht’. Uiteindelijk leidde het tot het aftreden van het Kabinet. De grote vraag is nu hoe recht gedaan wordt aan de ouders? Hoe gaat de overheid zorgen dat ouders, kinderen en gezinnen hun leven terug krijgen?
Iedereen in Nederland vindt dat de ouders onrecht is aangedaan en gecompenseerd moeten worden. Maar dat gaat helaas buitengewoon moeizaam. Er zijn vele beloften gedaan, maar de bittere waarheid is dat nog veel te weinig mensen geholpen zijn.
Leijten vraagt zich af waarom we dat als samenleving accepteren? Het is heel erg verdrietig dat het zo lang moet duren voordat mensen hun leven weer op de rit hebben. Ze vindt het onverteerbaar dat er miljoenen naar organisaties en consultants gaat die nodeloos ingewikkelde procedures voor de hersteloperatie bedenken waardoor gedupeerden opnieuw in het bureaucratisch moeras vastlopen en we blijkbaar voor lief nemen dat het jaren duurt voordat mensen uit de schulden zijn. De geschiedenis lijkt zich te herhalen, nog maar kort geleden is erkend dat recht en schuld volledig zijn omgedraaid, nu wordt doel en middel omgedraaid. Bij elke procedure moet de vraag centraal staan of dit de mensen helpt het leven van mensen snel weer op orde te krijgen. Tot dusver is eerder het omgekeerde het geval. “Het is wéér een puinhoopen dat is ontluisterend”, zegt Leijten. “Het is stuitend dat de huidige regeringspartijen de noodzaak om snél tot een oplossing te komen negeren. Dat versterkt bij mij de overtuiging dat de mensen in de politiek en de belastingdienstdie het kindertoeslagenschandaal hebben veroorzaakt, niet dezelfde mensen kunnen zijn die het probleem kunnen op te lossen”.
“Het is zo belangrijk dat we dit niet doodzwijgen, niet net doen alsof het voorbij is. Ik kan als kamerlid een debat aanvragen en dat is dan ook mijn dure plicht”, zegt Leijten. Zij doet een oproep aan iedereen die kan bijdragen het onderwerp op de agenda te houden. “We moeten boos en verontwaardigd blijven totdat dit probleem is opgelost, ook wethouders, raadsleden en burgers hebben mogelijkheden. Gedupeerde ouders willen maar één ding: uit de schulden komen, de geschiedenis achter zich laten en doorgaan met hun leven”.
De gemeente heeft bij uitstek de mogelijkheid burgers bij de hand te nemen, zij staat als overheid het dichts bij de mensen. De rol van de gemeente is voor het oplossen van de problemen van mensen belangrijk. Door niet af te wachten of zich ouders melden aan het loket, maar hen actief op te sporen. Niet te verwijzen naar procedures en informatie, maar echte concrete oplossingen aanbieden, zelfs al past het niet helemaal in de regels. Het is een feit dat de overheid tenminste 13 wetten heeft overtreden in de fraudejacht. Het zou mooi zijn als de overheid, in dit geval de gemeente, dan het lef heeft om op eenzelfde wijze creatief te zijn bij het oplossen van problemen. Ja, je hebt dan als wethouder achteraf wat uit te leggen en te verantwoorden, zo gaat dat in Nederland, maar mensen kunnen pas weer vertrouwen krijgen in de overheid als zij ervaren dat mensen belangrijker zijn dan regels.
Leijten benadrukt dat wanneer we dit probleem niet oplossen we opnieuw het wantrouwen voeden. Dit schandaal heeft de rechtstaat geschonden en dat raakt ons allemaal. Het tast de integriteit van de politiek en uitvoerende macht aan. Dat is ernstig voor de mensen en gezinnen zelf. Voor de belastingdienst en zij die daar werken. Voor vertrouwen in uitvoerende diensten en vertrouwen in de politiek. Leijten is wat dat betreft niet positief over de staat van ons land en de rechtsstaat, maar niet cynisch. “Als je dat wordt, is het tijd het stokje over te geven. Maar ik geloof echt dat het anders kan.Er zit echt iets heel diep mis in onze rechtstaat en in onze macht en tegenmacht. Er gaat altijd iets mis, wie er ook in de regering zit. Als we dat mechanisme niet recht krijgen, gebeurt dat ook bij een volgende affaire en raken er weer tienduizenden mensen tussen de wielen. Dat moeten wevoorkomen.” Dit voorjaar starten de verhoren voor de parlementaire enquête over toeslagenaffaire om inzicht te krijgen in de werkwijze waarop de overheid fraude bestrijdt en daarbij tekort is geschoten in de dienstverlening aan een rechtsbescherming van burgers. Weer een belangrijke stap om te zorgen dat we als samenleving hiervan leren.
“Je kunt in Nederland eens in de vier jaar een vakje aankruisen op een verkiezingsformulier als je iets aan een probleem wilt doen. Hoe snel en goed we dat dan gaan oppakken hangt ook af wat Nederland in het stemhokje kiest, welke meerderheid er gevormd wordt die ons land leidt”. Leijten benadrukt dat er meer nodig is. “Eens in de vier jaar stemmen, dat vind ik te beperkt”. Of zoals Arie Groenevelt het vaak zei ‘Als je iets wilt, moet je bereid zijn het af te dwingen’. De actiebereidheid in Nederland is best groot, het Malieveld heeft de afgelopen jaren vaak volgestaan met boze burgers met gerechtvaardigde protesten. Maar de ouders die gedupeerd zijn door het kindertoeslagenschandaal hebben geen tractors om de weg op te gaan en zijn al jaren moegestreden. “Daarom moeten wij als samenleving dit met en voor hen doen. Deze ouders verdienen het dat we naar hen luisteren, hen serieus nemen, vertrouwen, helpen en pas rusten tot het is opgelost”.