SLACHTOFFER
In zijn roman In de ban van de tegenstander beschrijft Hans Keilson hoe de hoofdpersoon in een zijzaaltje, dus niet afgeleid door de aanblik van de spreker, een toespraak aanhoort. Het is een meeslepende toespraak, die voor de hoofdpersoon ook een redeneertruc blootlegt. De redenaar somt op zijn gemak de kernwaarden van zijn maatschappijvisie op, die door het gehoor met instemming worden ontvangen. Waarheden als koeien noemt de schrijver die. Zaken waar niemand tegen kan zijn.
Dan voert de spreker een denkbeeldige figuur ten tonele, die hij met vragen bestookt waarop hijzelf antwoorden geeft, die erop neerkomen dat hij de denkbeeldige figuur ervan beschuldigt tegen die waarden te zijn. Intussen is het publiek aardig warm gedraaid en hoort met ontzetting dat er toch iemand bestaat die het zijn kernwaarden wil afnemen, zoals de spreker de zaal bijna hysterisch voorhoudt.
De denkbeeldige figuur, die dus niet bestaat en ook nooit een vinger naar de kernwaarden heeft uitgestoken, kan geen goed meer doen. Nooit meer. En de zaal weet precies wie er bedoeld is. (In het boek gaat het over de Joden, maar je kunt ook invullen de Tutsi’s, de moslims, noem maar op.)
Ik moest aan die truc denken toen ik van de week de ‘voetnoot’ van Arnon Grunberg las, op de voorpagina van De Volkskrant.
“Aan de linkerzijde van het politieke spectrum geloven sommigen dat de mens gedetermineerd is. Het staat al vroeg vast of hij zal slagen of falen. Met dat slagen wordt maatschappelijk succes bedoeld. De overheid zou mensen die niet slagen moeten compenseren, de werking van de zogenaamde prestatiemaatschappij dient ongedaan te worden gemaakt. (…) Deze deterministische levensvisie creëert een cultus van slachtofferschap, waarbij mensen aangepraat wordt dat ze slachtoffer zijn maar dat de overheid hen zal helpen. Dat is geen hulp, dat is vernedering. Waar het slachtofferschap wordt verheerlijkt dreigen rampen. Wie niets anders mag zijn dan slachtoffer zal rancuneus en agressief worden. Uit de as van de sociaal-democratie, met haar cultus van het slachtofferschap, herrees de PVV.”
Zolang ik in “de politiek” rondloop, en dat is voor mij al decennia de PvdA, heb ik niemand ontmoet met een deterministische levensvisie, laat staan dat ik een cultus geproefd heb van (verheerlijking van) het slachtofferschap. Ik weet niet beter dan dat iedereen zijn eigen broek moet ophouden en dat de overheid pas in beeld komt als iemand dreigt te verhongeren. Simpel gezegd, maar dat mag. Doet Grunberg ook. Sociaaldemocratie houdt volgens mij onder meer in dat de overheid kan helpen voorkómen dat iemand zijn hand moet ophouden op een straathoek, bij de kerk of bij de voedselbank. Zich moet laten vernederen. Dat heeft geen bliksem met slachtofferschap te maken.
Alweer een tijdje terug hoorde ik een discussie over die Grieken die van ons geen cent mogen krijgen omdat ze zelf de schuld van alles zijn. Om het wat dichter bij huis te halen, bracht ik de schuldhulpverlening voor particulieren ter sprake. Of het redelijk zou zijn dat de overheid daarmee stopt. Iemand vond van wel: Als het hun eigen schuld is dat ze failliet zijn, laat ze dan maar creperen! De rest zweeg bedompt…
[december 2011]