SCHONE LEI
Bij het aantreden, eindelijk, van een kabinet zonder de christelijke noot die altijd onvermijdelijk leek, heeft menigeen alweer sombere toekomstbeelden geschetst. Ondanks alle kritiek, waarvan een deel ongetwijfeld hout snijdt – zie de knullige manier waarop losse gedachten over tweeverdieners worden geventileerd, of de Nuis-doctrine over het hoger onderwijs – ondanks alle kritiek overheerst bij mij de blijdschap over twee verworvenheden: eindelijk hebben we weer eens een eerste minister voor wie we ons niet hoeven schamen en, nog eindelijker, kunnen we eens laten zien dat regeren heel wel, zo niet beter, zonder het CDA kan.
Mede naar aanleiding van plannen voor wijziging in de kinderbijslag, bedacht ik hoe fijn deze regering met een schone lei zou kunnen beginnen. Daarmee denk ik nog niet eens aan de erfenis van de vorige regeringen, maar meer in ’t algemeen aan de manier waarop we verstrikt zijn in ons eigen streven naar gelijkheid. Vanuit voor de hand liggende maatregelen als gelijke beloning voor man en vrouw, willen we zoveel mogelijk alle wetten en verordeningen laten gelden voor iedereen. Om bij de kinderbijslag te blijven: als besloten werd dat de wet niet buiten schot mocht blijven bij een bezuiniging, dan kwam er onder druk van de regeringspartners altijd een of ander compromis uit de bus: wordt de toelage voor tweede kinderen bevroren, dan moet die voor eerste kinderen met een fractie verhoogd, of zoiets, om voor de gezinnen die de toelagen ontvangen, de pil wat te vergulden.
Door dit soort compromissen zien we kans om iedereen ontevreden te maken met een belastingverhoging of met de verlaging van een uitkering.
In de verandering van de WAO zat een element dat beoogde een categorie van rechthebbenden ongemoeid te laten.
Wat is er op tegen om dat element als uitgangspunt voor alle bezuinigingsmaatregelen te nemen? Blijven we bij de kinderbijslag: als je stelt dat voor kinderen die na een bepaalde datum geboren zullen worden, geen kinderbijslag meer verstrekt wordt, dan is de maatregel helder voor iedereen. De bestaande toelagen kunnen gehandhaafd blijven, waardoor de ontvangers niet benadeeld worden en als je de datum van invoering negen maanden na de datum van aankondiging stelt, dan kunnen alle aanstaande ouders hun plannen daarop afstemmen. Vervolgens sterft de regeling vanzelf uit en kan de wet worden afgeschaft bij gebrek aan doelgroep.
Op deze manier moet het mogelijk zijn op allerlei gebied op termijn ingrijpend te sturen, de kool en de geit beide sparend. Ik noem geen voorbeelden, want daar zou aftrek van hypotheekrente bij moeten zijn en ik ben toch al in een positie waar men gemakkelijk het etiket establishment op kan plakken…
[oktober 1994]