Overdrachtsdossier
Als nieuwkomer in de wethouderswereld, ben ik op een rijdende trein gesprongen. In Houten rijdt die trein in een behoorlijk tempo en staat stevig op de rails. Wat je aan de buitenkant niet zo goed ziet, is dat er in deze trein hard wordt gewerkt door veel mensen. Betrokken, professionele en ervaren ambtenaren en professionals en vrijwilligers die op allerlei manieren verbonden zijn met Houtense onderwerpen en vooral mensen. Allemaal mensen die kiezen en werken voor ons, inwoners van Houten. En dan kom ik daar voorbij in de functie van wethouder. Letterlijk een voorbijganger, want het politieke stelsel brengt met zich mee dat de wisseling van wethouder elke vier jaar kan plaatsvinden, terwijl het reguliere werk gewoon verder gaat. Want als voorbeeld, de zorg voor mensen staat niet stil omdat er verkiezingen zijn.
Om als wethouder zo goed als mogelijk aan de slag te gaan heb je zicht op lopende zaken nodig en inzicht in keuzes, routes, scenario’s en bovenal kennismaken met al die betrokken mensen.
Het kennismaken doe ik graag zelf, de rest wordt grotendeels aangereikt vanuit de organisatie in de vorm van overdrachtsdocumenten.
Als wethouder in Houten heb ik een aantal behoorlijke overdrachtsdossier gekregen, zoals de transitie AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) en Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning). Een klus die ik in samenwerking met alle betrokkenen zo goed als mogelijk de toekomst inbreng.
Naast dat het een hele eer is om de functie van wethouder invulling te geven, heb ik ook een bijzonder voorrecht, ik kan putten uit een bij de boekhandel verkrijgbaar boek “Blijven we een fatsoenlijk land? Gemeenten en de verzorgingsstaat.”
Een boek dat voor mij als een overdrachtsdossier leest en waar ik een duwtje in mijn rug mee heb gekregen. Één van de schrijvers is Nicole Teeuwen, zij was acht jaar wethouder en heeft de eerste stappen gezet die Houten maakte op het Wmo pad.
Het boek geeft inzicht in het proces, de keuzes en zeker ook de valkuilen en denkrichtingen die aan keuzes ten grondslag hebben gelegen.
Soms moeilijke keuzes die vergaande gevolgen hebben maar altijd vanuit een oprechte intentie.
Eigenlijk de meest transparante manier om je overdracht te regelen, een boek, voor iedereen beschikbaar, over de aandachtspunten voor de toekomst op basis van het verleden. Een routekaart, zonder route maar met informatie die bruikbaar is om een deel van de toekomstige keuzes te onderbouwen.
De kern die voor mij essentieel is; investeer in duurzame relaties en vertrouwen, samendoen. Daarbij denk ik dat we de mensen waar we het over hebben, de direct betrokkenen, de inwoners, meer bij die toekomst moeten betrekken. De systemen en professionals zijn er voor mensen en niet andersom.
Om mijn eerste opdracht als wethouder maar gelijk te formuleren; investeer in de ontmoeting. Zoek de samenwerking met de samenleving en bouw aan vertrouwen en duurzame relaties.
Die opdracht lees je niet letterlijk in het boek, deze lees ik tussen de regels door.
Met dank aan Nicole Teeuwen, Mary van den Wijngaart en Hans Moors voor hun overdrachtsdossier voor de zorg in Houten, ga ik aan de slag. Er moet veel gebeuren in “de zorgtrein” die ook door Houten rijdt. Wie doet eigenlijk wat op de zorgtrein? Wie is machinist, conducteur, kolenschepper, catering, schoonmaak, onderhoud etc.? Handen uit de mouwen en aan de slag, samenwerken en de trein op de rails houden in het beste tempo, dat is onze opdracht. Geen tijd te verspillen.
En oh ja, we blijven een fatsoenlijk land!
Misschien handig om dan ook een beeld te hebben wat fatsoen is.
Fatsoen is het voldoen aan de geldende normen en waarden. Fatsoen kan worden gezien als een groot aantal sociale conventies, die worden bijgebracht aan een kind tijdens de opvoeding door de ouders. Een begrip dat lijkt op fatsoen is moraal. De moraal wordt echter veelal gezien als iets hoogs, met een hoger doel. Fatsoenlijkheid heeft daarentegen vooral te maken met het dagelijks gedrag van mensen.
Wat echter precies fatsoenlijk is varieert sterk voor verschillende culturen. De meeste landen bijvoorbeeld hebben wetgeving tegen wat onfatsoenlijke gedragingen zouden zijn, bijvoorbeeld om bepaalde lichaamsdelen onbedekt te vertonen. De contrasten tussen landen en culturen zijn enorm. In sommige culturen moeten vrouwen of mannen bijvoorbeeld hun gehele lichaam bedekken, in andere landen lopen beide seksen vrijwel naakt. Ook binnen één land zal het fatsoensbegrip echter sterk variëren, afhankelijk van de sociale, etnische of religieuze achtergrond, of alleen maar de plaats waar men zich bevindt. Kleding die op het strand correct is, geldt in de stad niet als fatsoenlijk.
Fatsoenlijkheid heeft in Nederland voor veel mensen een negatieve bijklank gekregen, omdat het gelijk is gesteld aan bekrompenheid, en weinig tolerantie voor andere gedragingen. Het zou wellicht ook te maken hebben met een gevoel van onvrijheid, zichzelf beletten te doen waar men zin in zou hebben.
De Nederlandse premier Balkenende heeft het fatsoensbegrip nieuw leven proberen in te blazen, via de slogan Fatsoen moet je doen (april 2005). Dit heeft echter niet tot het door hem gewenste resultaat geleid, maar heeft waarschijnlijk wel geleid tot meer discussie over fatsoen.
(bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Fatsoen)
Wat ik hieruit begrijp, fatsoen is maatwerk. In ons geval Houtens maatwerk.
Jocko
P.S. het boek “Blijven we een fatsoenlijk land?” is uitgegeven door Boom Lemma, isbn nummer 978-94-6236-401-1
Nog een leestip; het artikel – Bondgenoten in de decentralisaties. Invulling geven aan het transformatieproces en de coalitieaanpak geschreven door drs A. Op het Veld, Andersson Elffers Felix. (AEF)