Door op 28 juni 1996

MIS

Naar aanleiding van stukjes die ik voor Rood Houten bedacht, vroeg een partij­genoot mij of ik soms een hekel aan rijken had.

Neen, ik heb in het algemeen geen hekel aan rijken. Ik heb een hekel aan sommige rijken. Ik ben tenslotte zelf rijk en gek op mezelf. En eigenlijk is het niet eens zo­zeer een weerzin tegen rijke mensen, maar meer een diep geworteld wantrouwen tegen instituten. Bedrijven, instellingen, multinationals, die drijven op de macht van het kapitaal. Die de macht zó verdeeld hebben dat je niet of nauwelijks nog iemand kunt aanwijzen die de verantwoordelijkheid draagt. Niet voor de goede, niet voor de kwalijke dingen die het instituut teweeg brengt.

Medewerkers van zulke instituten, van hoog tot laag, zijn in zekere zin dan ook collaborateurs. En hoe worden mensen collaborateur? Je moet leven, thuis heb je monden te voeden, de hypotheek moet betaald, je bent te stom voor wat anders. Redenen genoeg. En allemaal geldige redenen.

Het is net zoiets als met een schone oorlog. Als je oog in oog met de vijand staat, een mens als jij, dan valt doden nog niet mee. Maar als je vanuit een bunker een bombardement leidt, dan gaat het best. ’s Morgens met je broodtrommeltje achter­op naar de bunker, even een paar raketten versturen en om vijf uur weer naar huis. Zware dag gehad, vader? Nou, moeder, ik ben blij dat ik ze weer zonder ongeluk­ken de lucht in heb gekregen.

Het gaat wat ver om bijvoorbeeld bankinstellingen met de schone oorlog te verge­lijken (hoewel, wie financiert de oorlog?), maar ook daar zorgt het systeem ervoor dat de medewerker zich over een boel rare dingen niet druk maakt.

Dat gezinnen aan de bedelstaf gebracht worden omdat de bank zo makkelijk geld leent en dat onver­biddelijk terug wil zien, daar kan de medewerker toch niets aan doen? Of de afdelings­chef?

Wie zeurt staat tegenwoordig ook bij de bank zo op straat. Zelfs de directeur kan niks doen. De aandeelhoudersvergadering kan hem zo de laan uit sturen.

En dan zijn we er weer: wie is de machtigste aandeelhouder? De institutionele beleg­ger! Ons pensioenfonds, onze spaarbank. Wijzelf dus. Wij willen geen oorlog, geen armoede, geen houtkap. Waarom gaat er dan toch nog zoveel mis?

 

[juni 1996]