LEVENSGEVAAR
Brinkman vindt individualisme levensgevaarlijk, kopte ’s maandags na het CDA-congres de Volkskrant. Vlak onder het artikel in kwestie het glunderende gezicht van Beatrix, die juist die dag 56 werd. Wat een beeldrijm!
Het congres had nog luid geapplaudisseerd ook, voor zijn benoeming tot lijsttrekker… Ach, de arme schapen. Maar misschien moeten ook wíj er wel blij mee wezen, zoals we ons gelukkig moeten prijzen dat Jánmaat de Centrumdemocraten aanvoert en niet Schönhuber of Le Pen.
Individualisme vindt Brinkman het recht van de sterkste en daarom niet alleen ouderwets, maar zelfs levensgevaarlijk. Wát nou, levensgevaarlijk? Ik heb er even een betrouwbaar woordenboek voor opgeslagen. Individualisme is een Frans woord waarvoor het woordenboek twee betekenissen geeft: 1 het stellen vd rechten vh individu boven die vd gemeenschap; 2 het handhaven vd eigen zelfstandigheid.
Het kan geen toeval zijn dat Brinkman het steeds heeft over betekenis 1, terwijl pleitbezorgers voor individualisering als Marcel van Dam steevast doelen op betekenis 2.
Een tijdje geleden is in Rood Houten een bijdrage van Arie Groeneveld aan Gewestgeluiden afgedrukt. Op grond van zijn ervaringen is Arie fel gekant tegen individualisme. Dát snap ik tenminste, want dat is heel duidelijk betekenis 1, die met de negatieve klank, die waar de zegswijze ikke, ikke en de rest kan stikken op doelt.
Zo ongenuanceerd als Brinkman het stelt, doet het mij de nekharen overeind staan. Ik kan een hoop hebben, hoor, maar er zijn grenzen. Voor mij is individualisme nauw verwant aan volwassenheid. Niet míjn volwassenheid, maar die van een volksdeel of een heel volk. Erkenning van het recht op een eigen mening, een eigen leefstijl. Je kunnen onttrekken aan de dorpsroddel, weg van het spionnetje, binnen je eigen muren jezelf kunnen zijn, zonder een ander tot last te wezen. Als je dát levensgevaarlijk wil noemen… Voor mij ontslaat individualisme niemand van de plicht om het zijne/hare bij te dragen aan de samenleving. In geld, door gewoon netjes je belastingen te betalen, in gedrag, door het simpel respecteren van de democratisch tot stand gebrachte regels en wetten. En zonder te sjoemelen. Dat brengt me trouwens op een positieve gedachte: zou Brinkman over het hoofd van de krantenlezer heen de CDA-aanhang bedoeld hebben? Nergens wordt zoveel gesjoemeld als in CDA-kringen. Als er érgens rottigheid is met steekpenningen of corruptie, dan is het daar wel, als je de kranten mag geloven.
Maar in ernst nu: het is natuurlijk niet positief. De nieuwe CDA-leider meent dat de ‘beschermende staat’ zich moet toeleggen op kerntaken, ‘waaronder de bijstand aan degenen die het niet alleen kunnen redden’. Iedereen moet in zijn eigen onderhoud voorzien, behalve een paar groepen. Als je niet invalide of langdurige ziek bent, als je niet een beperkt pensioen hebt, of jonge kinderen, dan zul je het zelf moeten rooien. Dat ruikt weer naar de aalmoes, dat stimuleert weer wat Brinkman zo levensgevaarlijk vindt: individualisme in betekenis 1. Het recht van de sterkste.
[februari 1994]