Gelijke kansen in het onderwijs, o ja?
Er is iets helemaal fout gegaan. Echt fout. De kansenongelijkheid in het onderwijs is de afgelopen jaren niet minder geworden, maar wordt fors groter! Even slimme kinderen krijgen op school compleet verschillende kansen. De meest bepalende factor of je naar het vmbo, havo of vwo gaat is de opleiding van je ouders. Liefst de helft van de leerlingen met gemiddelde intelligentie en hoogopgeleide ouders begint op havo of vwo. Bij even intelligente kinderen met laagopgeleide ouders is dat slechts een kwart. Aan het einde van de middelbare school zijn de verhoudingen even scheef.
Onlangs heeft professor Inge de Wolf van de universiteit Maastricht een lezing gegeven bij PvdA Houten en heeft ze de onthutsende resultaten van het rapport ‘De staat van het Onderwijs’ toegelicht: de leraar op de basisschool heeft de neiging een kind van laagopgeleide ouders lager in te schatten dan een even slim kind van hoogopgeleide ouders; hoogopgeleide ouders gaan vaker in gesprek met de school; laatbloeiers hebben door de vroege selectie en het afschaffen van het ‘stapelen’ in het Nederlandse onderwijssysteem weinig kans hogeropgeleid te eindigen. ‘Alle richtingaanwijzers voor een kind van laagopgeleide ouders staan omlaag, alle richtingaanwijzers voor een kind van hoogopgeleide ouders omhoog’.
Deze uitkomsten hadden de onderzoekers helemaal niet verwacht en is ook een keiharde klap in het gezicht van de Nederlandse samenleving. Hoe hebben we dit niet zien aankomen? Hebben we zitten slapen? Het lijkt er op. Het heeft zich allemaal onder onze ogen voltrokken en we hebben er met z’n allen een beetje naar staan kijken. Eén van de trieste conclusies van Inge de Wolf was dat we in Nederland vooral aan het duwen zijn op de prestatie van de individuele leerling en het onderwijssysteem uit het oog verloren zijn. Ook waarschuwt zij dat als we niets doen, de ongelijkheid verder op loopt. Er is helaas niet één knop waar aan gedraaid kan worden om de trend te stoppen..
Uit de hoek van de economen klinkt ook de roep om snel aan de slag te gaan met dit uit de hand gelopen stelselprobleem. Met de nadruk op doen: ‘Niet even aankijken of bureaucratisch bediscussiëren, nu direct doen.’ Economen wijzen ons er al jaren op dat er een grote groep ‘verliezers’ ontstaat in de Westerse economieën en een wijdverbreid geloof dat de economische groei de elite en bezitters van kapitaal bevoordeeld. Niet dat het persé moet, maar van werken word je in Nederland niet meer rijk, in de zin van kapitaalkrachtig. En wie niet hoogopgeleid is heeft het nog veel moeilijker. De lonen stagneren, het aantal banen voor middelbaar opgeleiden krimpt ,de zekerheid van banen neemt af en flexwerk wordt de norm. Dit gaat dus niet alleen over de kansen van kinderen, het gaat over wat voor maatschappij wij willen zijn. Dat zou een samenleving moeten zijn waar je talenten bepalend zijn hoe je terecht komt.
Maar er is wel wat aan te doen. Den Haag is gelukkig ook wakker geworden: eind oktober 2016 hebben Jet Bussemaker en Sander Dekker het samenwerkingsverband Gelijke Kansen Alliantie in het leven geroepen en 87 miljoen ter beschikking gesteld en vanaf 2020 komt daar elk jaar 26 miljoen bij. In de komende verkiezingen moet, zowel in de landelijke als de gemeenteraadsverkiezingen, dit thema weer bovenaan op de agenda komen van elke partij die rechtvaardigheid hoog in het vaandel heeft staan. Binnen de gemeente moeten we de samenwerking stimuleren met alle partners die werken aan een doorgaande ontwikkelingslijn om talenten te ontplooien en we moeten leren van goede voorbeelden die in de regio al zijn opgepakt.
Ongelijke kansen in het onderwijs moeten we toch niet laten gebeuren! We leven in een van de meest welvarende landen. Als wij er niet in slagen om kinderen het maximale uit zichzelf te laten halen, dan falen we collectief. We moeten blijven werken aan een samenleving waarin iedereen alle kansen krijgt om zich te ontplooien. We kunnen het ons simpelweg niet veroorloven talent verloren te laten gaan.