Door op 16 januari 2008

FOPSPEEN

Ook als ik geen lid van de PvdA was, zou ik me geërgerd hebben aan het gezeur over het burgemeestersreferendum. Eerst dat in Utrecht, nu weer dat in Eindho­ven. De gelijke politieke kleur van de twee kandidaten is blijkbaar de aanleiding. Vooral omdat het de PvdA is, lijkt het. Ik vraag me af of er ook zo veel commotie over geweest zou zijn als de beide kandidaten lid waren van een andere partij.

Nu heeft partijgenoot Pans er ook alles aan gedaan om het Utrechtse referendum van meet af aan in de wielen te rijden. Met een boek ter afronding bovendien. Kennelijk is zijn gesputter mede een aanmoediging voor veel mensen om maar weer eens lekker naar de PvdA uit te halen, zoals senator en hoogleraar Uri Rosen­thal deed, op 9 januari in de Volkskrant. De uitkomst van de kandidaatstelling zou door gekonkel van de PvdA tot stand gekomen zijn. (Wat moet die man een hekel aan de PvdA hebben, dat ie zo zijn geloofwaardigheid als academicus op de tocht zet.)

In gewone mensentaal komt het burgemeestersreferendum toch neer op een sollici­tatieprocedure, zij het met een wat wonderlijke tussenstap. Immers de gemeente­raad benoemt zoals altijd een vertrouwenscommissie die de kandidaat-burge­mees­ters doorlicht en aan de tand voelt, en na wikken en wegen de beste twee voor­draagt voor het referendum. Voorheen was het een voordracht van één sollicitant voor benoeming, nu mogen de inwoners van de gemeente uit twee kandidaten degene kiezen die hen het meeste aanspreekt en die wordt dan voorgedragen. Het blijft raar. Net alsof de raad van commissarissen van een bedrijf uit twee kandi­daten een nieuw directielid zou laten kiezen door het personeel. Maar goed, een bedrijf is dan ook geen democratie, zullen we maar zeggen.

In mijn ogen zetten critici van het referendum niet de PvdA, maar vooral de betrok­ken gemeenteraden te kakken. Via hun vertrouwenscommissies, democra­tisch gekozen volksvertegenwoordigers toch, selecteren die met zorg de beste twee kandidaten. Dat die twee kandidaten van dezelfde politieke partij kunnen zijn, is dus niet uitgesloten. Dat het nu in twee gevallen gaat om kandidaten van de PvdA, toont volgens mij aan dat die kwaliteit te bieden hebben.

In elk geval hebben ze op de raad de sterkste indruk gemaakt. Dat is een compli­ment, dunkt me. Als de voorgelegde keuze voor de kiezer een fopspeen is, dan toch één die niet van echt te onderscheiden is. En de echte worden zelden versmaad.

[januari 2008]