DEMOCRATIE
Onlangs wond de verse hoofdredacteur van de Groene Amsterdammer, Gerard van Westerloo, zich erover op dat bestuursfuncties overwegend naar (ex-)politici gaan, terwijl er in totaal niet meer dan enkele honderdduizenden mensen lid zijn van een politieke partij. De benoeming van D66-er Wolffensperger bij de NOS zal wel de aanleiding geweest zijn.
Hoe dan ook, de boodschap was dat de samenleving is veranderd, geëvolueerd, dat de individualisering heeft toegeslagen, dat de grote politieke partijen tegenwoordig allemaal op elkaar lijken, noem maar op, en terwijl niemand zich meer voor politiek interesseert, zitten we nog op alle niveaus met besturen die samengesteld zijn uit leden van dezelfde kleine kliek.
Het vervelende is dat Van Westerloo gelijk heeft: het ís een kleine wereld. Natuurlijk is het ook een teken van macht, of noem het voor mijn part vriendjespolitiek, dat benoemingen bij leden van de eigen club terecht komen, maar is dat niet overal het geval waar macht groot genoeg geworden is om de uitoefening van (democratische) controle te beperken?
Tegenover de droevig stemmende vaststelling van deze wanverhouding wil ik graag stellen dat het maar goed is dat tenminste die kleine kliek zich nog voor de politiek interesseert: beter de inteelt van de kliek aan het roer dan de brede Veronicalaag, of, nog erger, de belangengroepen van ‘de markt’. Bovendien kun je de politiek alleen niet verwijten dat de verhouding zo scheef ligt: het staat iedereen vrij om een partij te beginnen.
Haal genoeg handtekeningen en geld op, bestel een postbus-51-brochure en begin je eigen partij als je dan niets meer vindt bij dat verkalkte zootje. Met een beetje geluk vind je ook nog een Hadjememaar als charismatisch leider en je hebt zó genoeg mensen om je partijtje te kunnen meeblazen.
Veel gemakkelijker en goedkoper is het lid te worden van een bestaande partij. Kun je ook meeblazen, alleen kom je niet meteen in de krant.
Ik weet een methode om schrijnend duidelijk te maken hoe de verhoudingen liggen: bepaal de kiesdeler niet op het aantal uitgebrachte stemmen, maar op het aantal kiesgerechtigden. Blijft de helft van de stemgerechtigden thuis? Jammer, dan blijft de helft van de zetels leeg. Kunnen de thuisblijvers iedere keer bij beelden uit de kamer of de raadszaal zien hoeveel macht ze hebben laten liggen. Alleen, kijken die thuisblijvers naar dit soort programma’s?
[december 1997]