DEBAT
Onlangs gunde ik me weer eens de tijd om op zondagmiddag het tv-programma Buitenhof te zien. Deze keer kruisten Paul Kalma en Hendrik Jan Schoo er de degens. Aanleiding was de beschuldiging door Kalma dat onder Schoo’s redactie het weekblad Elsevier zich bezondigt aan demagogie. Er moet in Elsevier onder andere een artikel gestaan hebben onder de kop Nederland is vol. Kalma vond dat, terecht, niet kunnen, maar Schoo vond dat je de kop niet los kunt zien van de nuancering die in het bijbehorende artikel wordt aangebracht.
Als ik het goed begrepen heb, meent Kalma dat de pers er beter aan zou doen meer inhoudelijk in te gaan op bijvoorbeeld de beschouwingen van Paul Scheffer over de taalachterstand van allochtonen, dan de gemiddelde asielzoeker door gebruik van neerbuigende taal neer te zetten als economische vluchtelingen voor wie in Nederland geen plaats is. Je merkt dat ik het al gauw niet meer zo goed kon volgen: ondanks de rustige interviewer liepen de emoties namelijk zo hoog op dat de heren door elkaar heen begonnen te praten.
Diezelfde zondagmiddag stuitte ik, al zappend langs de radiozenders die ik uit de lucht kan halen, op Business Radio. Veel modieus geblaat over onderwerpen uit de wereld van het grote geld, beursanalyses, renteontwikkelingen, internetbedrijven en huizenmarkt, eigenlijk alles wat de bezittende klasse zoal bezig houdt. De verschillende panels werden overwegend aangevoerd door een hijgerige, vooral ook snel pratende gespreksleider. Veel ontging me al doordat ik af en toe de kamer uit moest voor het klusje dat ik onder handen had. Veel echter ook nog doordat de panelleden elkaar vaak niet lieten uitspreken, of zelfs niet aan het woord lieten komen, daarin maar door één ding gehinderd: door de gespreksleider die als enige doelstelling leek te hebben, zijn eigen slimme vragen en commentaren zo goed mogelijk te laten uitkomen en dus probeerde boven de rest uit te kwaken. Dat was jammer, want in een van de onderwerpen was ik best geïnteresseerd. Het betrof de vorderingen die Tineke Netelenbos maakt met de verkennende besprekingen over het invoeren van het vermaledijde rekeningrijden. Panelleden waren hier woordvoerders van CDA, GroenLinks en D66. Van elke partij één, dus de discussie zou toch in de hand te houden moeten zijn. Maar nee dus: niet te volgen. Het lijkt wel of het winnen van een debat alleen bepaald wordt door wie het langst en het luidst aan het woord is. En of er altijd gewonnen moet worden.
Vorige zomer, tijdens een bijeenkomst in Amersfoort van gemeentebestuurders van de PvdA, werden in verscheidene deelsessies praktische tips gegeven voor raadsleden. Ik woonde de sessie over debattechniek bij, die werd geleid door een instructeur van een (zo niet: het) instituut voor debattechniek, zo’n jonge hond in driedelig antraciet en met een vlotte babbel. (Aardige vent trouwens, dat je niet denkt dat ik wat heb tegen jonge honden in driedelig antraciet.) De jongeman richtte zijn tips vooral op effectiviteit, wat het gebodene deed smaken naar meer. Door elkaar heen praten hoorde daar zeker niet bij.
[maart 2000]