De Nederlandse Grondwet. Basis voor ons handelen!
Op 10 juli jl. zwaaiden wij op Schiphol onze kinderen uit. Onze zoon vertrok naar de USA. Hij deed daar met het Franse team mee met de Wereldkampioenschappen Ultimate Frisbee. Onze dochter stapte die avond in het vliegtuig naar Indonesië. Zij ging een spannende ontmoeting tegemoet met haar roots van moeders kant. Haar Indonesische familie. Indonesië, ooit Nederlands-Indië. Hoe klein is de wereld? Hoe groot is/was Nederland?
In deze wereld, die steeds groter wordt en uitdijt, is het goed om je te realiseren hoe wij vanuit ónze democratische grondwaarden, óns staatsbestel, deelgenoot van die grote wereld willen zijn.
De Koning zei het nog in de laatste Troonrede: “Wij staan pal voor de rechtstaat!”
En veel daarvan ligt stevig verankerd in onze Nederlandse Grondwet.
Onze Grondwet is een groot goed. Als ik naar de wereld om ons heen kijk, dan ben ik er vaak trots op. Kijk je bijvoorbeeld naar wat er nu aan de andere kant van de grote plas in Amerika gebeurt, dan weet ik, dat óns staatsbestel beter in elkaar zit.
Aan het begin van de nieuwe raadsperiode heeft burgemeester Wouter de Jong een nieuw gebruik voorgesteld, dat ook door de raad is overgenomen. Bij elke raadsvergadering geeft steeds een van de raadsleden aan het begin van de debatraad een reflectie en bezinning op onze Grondwet. Het betrokken raadslid licht daarbij toe waarom hij/zij een bepaalde passage/artikel interessant vindt.
Op 10 juli zou het mijn beurt zijn hier iets over te zeggen, maar zoals je hiervoor kon lezen was ik die avond op een andere plek. Ik heb mijn bijdrage bij de raadsvergadering van 18 september jl. uitgesproken.
Er staan veel mooie artikelen in de Grondwet die mij allen dierbaar zijn, maar het meest hecht ik aan artikel 20, over bestaanszekerheid. Artikel 20 is een van de vier artikelen waarin onze sociale grondrechten zijn opgenomen.
Die sociale grondrechten vind je in de artikelen 19 tot en met 23. Zij betreffen respectievelijk
– de werkgelegenheid, de rechtspositie van werknemers en de vrije keuze van arbeid (art. 19);
– bestaanszekerheid, de spreiding van welvaart en de aanspraken op sociale zekerheid (art. 20);
– de bewoonbaarheid en het leefmilieu (art. 21);
– de bevordering van volksgezondheid en voldoende woongelegenheid, naast voorwaarden voor ontplooiing en ontspanning (art. 22)
en tenslotte:
– deugdelijk en voldoende onderwijs (art. 23).
Het is interessant om te weten, dat deze grondrechten bij de laatste grote herziening onder kabinet Den Uyl aan onze Grondwet zijn toegevoegd. Ik vind dat heel goed.
Deze grondrechten verplichten de overheid tot zorg, zekerheid en bescherming.
Deze grondrechten geven het gemeentebestuur een opdracht. Niet alleen om regelend op te treden en de procedures te volgen, maar ook een opdracht om actief te zorgen voor belangrijke sociale voorzieningen. Deze grondrechten geven een grondwettelijke basis aan onze “verzorgingsstaat”.
Zonder bestaanszekerheid is iedereen kwetsbaar. Zonder bestaanszekerheid kom je er niet eens aan toe om met werk je eigen kostje te verdienen. Gebrek aan bestaanszekerheid bedreigt je gezondheid en brengt je in een sociaal isolement. Laat staan, dat je toekomt aan persoonlijke ontwikkeling en ontspanning!
Dat is ook de leidraad voor het raadswerk: Eraan meewerken, dat er een vangnet is voor mensen voor wie het in het leven tegenzit. Dat je op financiële steun kunt rekenen. Dat je met je schulden geholpen wordt. Sociale zekerheid moet goed toegankelijk zijn voor iedereen die dat nodig heeft.
Mijn stukje reflectie op de Grondwet vond ik persoonlijk erg leerzaam. Ik zou zeggen: lees zelf ook eens in onze Grondwet!
Will Mossink
Artikel 20: Bestaanszekerheid; welvaart; sociale zekerheid
1. De bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp van zorg der overheid.
2. De wet stelt regels omtrent de aanspraken op sociale zekerheid.
3. Nederlanders hier te lande, die niet in het bestaan kunnen voorzien, hebben een bij de wet te regelen recht op bijstand van overheidswege.