8e Arie Groenevelt-lezing: ‘Driedubbele transitie, het moet’
“Ik ben klaar met gesubsidieerde aardappelveldjes en tomatenknuffelprojectjes”. Aan het woord is prof. dr. Jan Jonker, hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.
Jan Jonker is een man met een missie. Al meer dan 25 jaar houdt hij zich als wetenschapper bezig duurzaamheid en verduurzaming. Op 4 maart 2019 deelde hij zijn kennis tijdens de 8e Arie Groenevelt-lezing in Theater aan de Slinger.
Niet alleen in Houten, ook spreekt Jonker met regelmaat op congressen in binnen- en buitenland om zijn verhaal te vertellen en het publiek te wijzen op de ernst van de situatie. Na de inleidende lezing volgde een forumdiscussie met William Moorlag, Tweede Kamerlid van de PvdA en Jeroen Pepers, directeur Aedes Vereniging van woningcoöperaties.
Kernpunt in de lezing van Jonker is dat we voor een ‘triple-transitie’ opgave staan. ‘Allereerst de klimaatopgave die voortkomt uit klimaatakkoord van Parijs 2015. Deze opgave impliceert de uitstoot van broeikasgassen met 49% te beperken in 2030 ten opzichte van 1990. Direct in het verlengde hiervan ligt de tweede opgave, de energietransitie die vraagt om de beweging van fossiele energiebronnen -gas en olie- naar duurzame energiebronnen, zoals zonne- en windenergie. De opgave is 16% duurzame energie in 2023. In 2050 moet de energievoorziening bijna helemaal duurzaam zijn. Tot slot de transitie naar een circulaire economie, dat beleid is ingezet door het Kabinet Rutte II en gaat over substantieel minder gebruik van ‘virgin’ grondstoffen: 50% in 2030 en 100% in 2050. Stuk voor stuk uitdagende transities en dan in drievoud!’
Verduurzaming en circularisering zijn twee handen op één buik, benadrukt Jonker. Het is volgens hem dé trend voor de komende tien jaar. Maar het zijn wel twee verschillende dingen, legt hij uit. ‘Verduurzaming is: kunnen we dezelfde kwaliteit aan verlichting realiseren met slimmere lampen? Kunnen we een auto, die nu 1 op 20 rijdt, straks 1 op 200 laten rijden? Dát is verduurzaming. Circularisering daarentegen betekent of we een product produceren, gebruiken én hergebruiken.’
Het vereist volgens Jonker een behoorlijk omslag in denken. ‘Bijna een eeuw lang hebben we wereldwijd de ‘weggooi-cultuur’ gepredikt. Het is schrikbarend hoeveel afval we dagelijks produceren en hoeveel voedsel we verspillen en dat heel gewoon vinden. Daar moeten we vanaf.’ Met kleinschalige projectjes, als bloemenweides en bijenhotels, gaan we het niet redden. ‘Oké, dat soort projecten zijn goed voor de bewustwording, maar je moet het niet verwarren met het bedrijfsmatig werken aan verduurzaming. Jonker: ‘ Als je je brievenbus ook maar een beetje open zet, moet je van alles. Je moet aan groene groenten doen, mag geen afval meer hebben, mag de toiletten niet meer doortrekken, de lijst wordt langer en langer. Het gevaar is dat je als een konijn in de koplampen van een auto gaat zitten en niet meer in actie komt’.
Het gaat echt om het creëren van schaalgrootte en continuïteit, pas dan kun je stappen maken. Het gaat om de vraag: waar wil je staan over tien jaar? Schuif je die vraag voor je uit, dan word je achterhaald door de realiteit.’
Ronduit ontevreden is Jonker hoe het huidige kabinet met de klimaatopgave omgaat. Papier is geduldig, de woorden zijn fraai, maar verder is er bedenkelijk weinig daadkracht. Het schiet niet op, vindt Jonker. ‘De kans dat Nederland de klimaatdoelstellingen gaat halen is zeer klein’. De regering is door de rechter gesommeerd om een strenger klimaatbeleid te voeren, ook omdat Nederland internationaal nog steeds ver achter blijft met het opwekken van schone energie in vergelijking met de omringende landen. Maar deze rechterlijke uitspraak heeft tot dusver helaas weinig effect gehad. Jonker verbaast zich vaak over het feit dat in het klimaatdebat allerlei bijzaken aan de orde komen, maar men de feiten niet onder ogen ziet en daarmee voorbij gaat aan de urgentie. Het is in zijn ogen een veel te politiek onderwerp geworden, waar velen goede sier mee willen maken, maar waar de maatschappelijke urgentie in ten onder gaat.
Het betoog van Jan Jonker was scherp en zonder één woord Spaans. Dat was een mooie opmaat voor een gesprek met de twee panelleden, William Moorlag en Jeroen Pepers.
De drie gesprekspartners waren het met elkaar eens dat er niets minder dan een revolutie nodig is om de drieslag in de transitie waar te maken. Moorlag benadrukte dat een energierevolutie mislukt als het de samenleving splijt in klimaatwinnaars en verliezers. Hij maakt zich zorgen over de uitwerking van het klimaatakkoord. ‘Gaat dit kabinet echt zorgen dat de rekening bij de grote bedrijven wordt gelegd en de huishoudens gaat ontzien? Als we dit vraagstuk aan de markt overlaten weten we zeker dat de rekening in ieder geval niet eerlijk verdeeld zal worden. We willen er zeker van zijn dat we het klimaat redden en dat lukt alleen als we de rekening betaalbaar houden voor gewone mensen. Dus niet Shell subsidie toeschuiven en de rekening alleen bij de huishoudens leggen. En iedereen moet de mogelijkheid krijgen te verduurzamen. Want elektrisch rijden is nu nog voor teveel mensen onbereikbaar en de meeste huurders kunnen niet zelf bepalen of en hoe hun huis wordt verduurzaamd.’
Pepers haalde de feiten over het verduurzamen van woningen nog naar voren. ‘In Nederland moeten bijna acht miljoen gebouwen worden verduurzaamd naar CO2-neutraal tot 2050. Daarvoor resteren nog ongeveer 8000 arbeidsdagen: dit betekent 800-1000 gebouwen per dag verduurzamen. Nu worden tussen de 10-20 woningen per dag verduurzaamd. Met dit tempo wordt de doelstelling uit het Klimaatakkoord in het jaar 2350 gehaald! Deze opgave gaat de draagkracht en regievoering van elke woningcorporatie te boven. Dit is een opgave van nationaal belang.’
Jonker sloot zich aan bij de oproep van beiden dat er is regie nodig vanuit de overheid. Niet in de laatste plaats om het democratisch gehalte van alle maatregelen die over Nederland worden uitgestort te borgen. Er zijn eerlijke en dappere keuzes van de overheid nodig om te zorgen dat deze revolutie van en voor iedereen is. Jonker sprak afsluitend de wens uit dat overheden, op alle niveaus, zich gaan uitspreken voor een lange termijn visie en het aandurven om substantiële keuzes te maken die het verschil gaan maken.