Door op 12 maart 2010

LAF

Zeggen waar het op staat. Kent u die uitdrukking?

Ik heb altijd gedacht dat het betekende ‘iemand de waarheid zeggen’, vaak in com­bi­natie met ‘flink’ of ‘goed’. In de wereld waarin ik ben opgegroeid, hoorde je het niet zó vaak, maar het maakte wel indruk als de uitdrukking gebezigd werd, want het ging dan meestal over geschillen op het randje van ruzie. En anders was er wel ruzie nadat de een de ander eens flink had gezegd waar het op stond.

Hoewel ik ontwikkelingen in taal doorgaans met belangstelling volg, heb ik gemist wanneer zich bij ‘zeggen waar het op staat’ de vreemde verschuiving heeft voorge­daan die ik steeds vaker waarneem. Sinds ‘de mensen’ Pim Fortuyn’s gedachtegoed gebruiken als excuus om gewoon te zeggen wat je denkt, kun je in toenemende mate krasse taal horen, taal die menigeen in zijn opvoeding niet heeft meegekregen. Net als ik hebben veel mensen, de mééste mensen denk ik, van huis uit het besef dat je niet zomaar alles kunt zeggen wat je voor de mond komt. Dat geldt voor wát je zegt, maar ook voor je taalgebruik, voor hóe je het zegt.

Ik hoor dan ook vaak mensen afkeurend praten over beledigend taalgebruik, bij­voor­beeld door Kamerleden van partijen waarop ze meestal zeggen nooit ofte nim­mer te zullen stemmen. Maar, voegen ze er dan wel aan toe, ‘die zeggen tenmin­ste waar het op stáát’. Als de gelegenheid zich voordoet, vraag ik wat zij dan denken dat er bedoeld wordt. Nou, gewoon, ze zéggen ‘het’ tenminste. Ja maar,  zeur ik dan verder, wát zeggen ze dan?

Ik tob hier al een tijdlang over, want ik vind dat aanhangers, sympathisanten, stem­mers van/met/op de PVV vaak juist níet zeggen waar het op staat, maar vooral in bedekte termen de oorzaken van alle problemen in ons land aanduiden. Ja, je kunt altijd wel raden wie ze bedoelen, daar niet van. De heer Wilders zou dat laf noe­men, denk ik.

Op dezelfde quasi verontschuldigende manier als die mevrouw die ik tegen de Euro­pese verkiezingen op tv zag, die zei dat ze wel ging stemmen, maar “ik zal maar niet zeggen op wie”, net zo beseffen ‘de mensen’ blijkbaar donders goed dat je met recht voor zijn raap iemand beledigen, of zelfs maar met openheid over je poli­tieke keuze, het risico loopt van tegenspraak. En ja, als zelfs de heer Wilders het debat vermijdt, waarom zou jij dan je nek uitsteken?

 

[maart 2010]