Door op 24 oktober 2006

WOORDEN

Gelukkig weet ik niet hoe het is om van een volk af te stammen dat volkerenmoord heeft gepleegd aan een ander volk. Natuurlijk, onze voorouders hebben flink hun best gedaan in Atjeh (en op Lombok, las ik pas nog, in verband met het plaatsen van een gedenksteen voor Colijn) en onze VOC-mentaliteit heeft nog eerder flink wat mensenlevens gekost, heb ik geleerd, maar volkerenmoord, genocide, ik geloof niet dat je “onze” wandaden zo kunt noemen.

Natuurlijk kunnen wij ons ook gemakkelijk distantiëren van het uitroeien van de Indianen in Noord-Amerika, door de Europese immigranten. Hoeveel Nederlan­ders zullen daar nou helemaal bij geweest zijn, hè?

Dat het moeilijk is de grens te bepalen van wat genocide is en wat niet, dat snap ik best. Het maakt bijvoorbeeld nogal wat uit in welk van de betrokken volken je roots liggen. Het beroemde collectieve geheugen van een volk heeft altijd veel ellende gebracht en lang in stand gehouden. Noord-Ierland, Rwanda, Kosovo, Servië, ik noem er maar enkele. Daar zijn onze grappen tegen Duitsers over de fiets van opa echt onschuldig bij.

Waar ik met m’n pet niet bij kan, is de affaire met de kandidaten voor het lidmaat­schap van de Tweede Kamer die van Turkse afkomst zijn, zowel die bij het CDA als de PvdA. De toedracht is me niet helemaal duidelijk, ondanks de brief van Van Hulten over het schrappen van partijgenoot Saçan, of het interview dat ik op de autoradio hoorde met CDA-lid Tonça.

Van dat interview staat me bij dat Tonça niet ontkent dat er massa’s Armeniërs door de Turkse troepen zijn gedood of door Turks handelen om het leven geko­men, maar dat hij er moeite mee heeft om dat genocide te noemen. In dat geval komt het dus neer op ordinaire woordenstrijd, voor de radio allerplatst uitvergroot door Thijs van den Brink.. “Maar u zei net dat”, “Dan is het toch zo dat”, “Vindt u dan niet dat” enzovoorts. Net zo lang doordrammen tot de ondervraagde zich ver­spreekt en hem dan vangen op een woord. Gatverdamme.

Ach, ik hoef ook niet eens te weten hoe het gegaan is, om er wat van te vinden. Als het neerkomt op gekissebis over een woord, dan was er eerder een moment dat iemand de wijste had kunnen zijn en de onenigheid laten voor wat ze is, voordat het tot gezichtsverlies voor een van de partijen kwam.

Je zou potdomme nog heimwee krijgen naar die verfoeide achterkamertjes.

 

[oktober 2006]