Door op 11 november 1992

VERDWIJNEN

Het wordt zoetjesaan een uitdaging om de discussie over “de” illegalen nog in parlementaire bewoordingen te beschrijven. Toch zal ik het proberen. Ik hou ervan, zoals je weet, de zaken simpel voor te stellen, dus daar gaan we weer.

De aarde wordt bevolkt door miljarden mensen die stuk voor stuk willen leven. Dat lukt op de ene plek wat beter dan op de andere. Zo heeft wat we nu het westen noemen in de loop der tijden zijn schaapjes aardig op het droge gekregen. Dat dit ten koste is gegaan van de derde wereld is godgeklaagd, maar dat kun je 1-2-3 niet terugdraaien. Let wel: er moet nodig iets gebeuren, maar dat is een andere discussie. We zitten er nu eenmaal mee.

Iedereen die aan de verkeerde kant van de streep zit, wil naar de overkant. Zou vrije vestiging over de hele wereld mogelijk zijn, dan kwam in minder dan geen tijd een volksverhuizing op gang. Zelfs wie nu in opperste naastenliefde een ruimer toelatingsbeleid voorstaat, zal beseffen dat een volksverhuizing de aarde niet ten goede komt en erkennen dat er een grens aan de toelating in het algemeen moet worden gesteld.

Als we het er dan over eens kunnen worden dat er een grens gesteld moet worden, moeten we het nog eens worden over de vraag hoe hoog die grens moet zijn. Als de getallen die de regering nu aanhoudt, te laag zijn, wat dan? Is twee keer zoveel genoeg? Drie keer? Tien? Waar je de grens ook stelt, voor wie buiten de boot val­len, is het precies even zuur. Dat zullen de meesten zijn, helaas, maar we hebben het hier niet over een wedstrijd in naastenliefde.

Of toch? Denken we dat we beter zijn dan een ander als we 1000 vluchtelingen méér opgenomen weten te krijgen?

Natuurlijk heb je als overheid de plicht om de beschaving, ook in je taalgebruik, te handhaven en illegalen niet “te laten verdwijnen”. Natuurlijk ook moet de overheid (wij met z’n allen, hè) alles nalaten wat voedsel geeft aan discriminatie en rassen­haat.

Bestuurlijke visie moet intussen wél verder gaan dan symptoombestrijding. Het ís om te huilen dat er zoveel vluchtelingen voor de deur staan, maar doe dáár dan wat aan: door in de derde wereld te helpen orde op zaken te stellen en te zorgen voor een geestelijk klimaat en een welvaart waarin mensen willen blijven wonen. Dat niet iedereen die het een beetje kan betalen, “geholpen” door profiteurs alle schepen achter zich verbrandt voor een toekomst als vluchteling, illegaal of niet.

[november 1992]