Door op 11 september 1998

VAKANTIEGENOEGENS

De vakantie begon goed. De eerste zondag die erin viel, zou zowat de warmste van deze zomer worden. Gelukkig moest ik die zondag vroeg naar Schiphol om vrien­den af te halen, want zo kon ik zien dat de strandgangers al op de A9 in de file aanschoven, nét waar ik eraf ging naar Schiphol. Een mooi moment, dat ik anders toch maar gemist had. Toen we naar Houten terug reden, was het helemaal smul­len: de A9 vol zo ver als je kijken kon en daardoor de A2 ook. Bij Vinkeveen was het al raak. Zondagochtend, vóór half elf. Een mooie genoegdoening voor al die spitsuren waarin ik de andere kant mocht zien rijden. Zielig voor de kinderen, maar toch. Met des te meer plezier zat ik ’s middags in de tuin met een boek en een koel glas onder handbereik.

We hadden maar een week, maar zo lang duurde de zomer ook precies.

Nee, het was een mooie week: het gekakel over het wereldkampioenschap voetbal nog niet helemaal afgelopen, het gekrakeel over de door Epo bedorven Tour nog in volle gang, de beroering over de Gay Games net begonnen, daar tussendoor de speculaties over het presidentschap van Clinton. Je zult het toch maar allemaal moeten verwerken. Hoefde ik dus niet: gebrek aan belangstelling en nog vakantie ook, dat was nu juist het mooie. Op vakantie in het buitenland hoef ik óók nooit een krant. Over de Gay Games had ik alleen het commentaar van Martin van Ame­rongen, in de Volkskrant, gelezen, maar van hem lees ik ook zowat alles.

Pas na de vakantie leek het er toch echt op dat ik wat gemist had. Columnist Gerrie van der List leek zich buitengewone populariteit in de gay scene verschaft te hebben met een ernstig discriminerend stukje in diezelfde Volkskrant. Hij moest het wel bont gemaakt hebben, zó bont, dat ik de oude kranten erbij gepakt heb en het stuk­je alsnog gelezen.

Ik kan niet ontkennen dat ik de opschudding begreep, maar ik vond dat het meer zei over Gerrie van der List dan over het exhibitionisme tijdens de games en die van homo’s in het algemeen. De schrijver lijkt me voornamelijk niet gediend van die praktijken bij homo’s waar veel vrouwen een hekel aan hebben bij hetero’s. Neem nu het door hem gewraakte ‘ongegeneerde staren naar ander­mans kruis’, wat vindt ú van een starende man, dames?

Ik vind het ook vervelend om gedwongen te worden tot de rol van gluurder, maar het maakt me daarbij niet uit of het nu om homo’s of hetero’s gaat. Ik ga ook niet naar de Gay Games. Liever zit ik in m’n vakantie op een beschaduwd terras, lekker mensen kijken. Kun je, onverhoeds geconfronteerd met een tongzoen, altijd nog het hoofd afwenden.

 

[september 1998]