Door op 15 februari 1994

UITNODIGING

Nog maar een week of wat en dan mogen we weer meehelpen aan het tot stand brengen van een nieuwe gemeenteraad.

Mogen, let wel. Ik kan me nog herinneren dat je moest; de stemplicht. Dat kon niet verhinderen dat veel mensen de moeite niet namen. Zóveel, dat er niet eens tegen opgetreden werd. Trouwens, het besef begon in die jaren langzamerhand door te dringen dat de samenleving bestond uit mondige burgers. Kort nadat ik voor het eerst ben wezen stemmen, stonden ze in Parijs op de barricades. Ik bedoel maar… In zo’n samenleving past geen wet die mensen oplegt om naar de stembus te gaan. Dat vond ik toen en dat vind ik nog steeds. De kieswet is dus gewijzigd, ik weet niet eens meer wanneer. Wat ik jammer genoeg óók niet meer weet, is of het nou veel scheelde in de opkomst bij de verkiezingen. De terugloop zal niet zo drama­tisch geweest zijn, anders had het wel meer indruk op me gemaakt.

Voor mij maakte de wetswijziging niets uit. Ik had van thuis wel zóveel politiek benul meegekregen dat ik er niet over peinsde om de oproep te negeren. (Waarom heet het trouwens oproep en niet uitnodiging? Uitnodiging klinkt prettiger. Voor de meeste dingen worden we graag uitgenodigd, dus waarom niet voor verkiezingen?) Ik vind het zelfs zó gewoon om te gaan, dat ik niet begrijp waarom een kwart tot een derde van de mensen die mogen stemmen, toch niet gaat.

Van mensen die niet gaan stemmen, heb ik nog nooit een steekhoudend argument gehoord. Wat ook hun argumenten mogen zijn, het eind van het liedje is altijd dat wie niet gaat stemmen, moet accepteren dat anderen de dienst uitmaken. Ook als je vindt dat het niet uitmaakt of je door de hond of door de kat gebeten wordt, moet je toch alles doen om te voorkomen dat je gebeten wordt. Vind ik. Dan in vredes­naam maar meedoen met de honden of met de katten. Zo werkt de democratie hier nu eenmaal en het kon slechter. Veel slechter.

Toen in Zuid-Afrika de eerste algemene, vrije verkiezingen werden gehouden, waren er op het journaal beelden te zien van onafzienbare rijen mensen voor de stembureaus. De nieuwe kiezers bleven niet weg, o nee: desnoods dagen hebben ze gewacht om van hun recht gebruik te kunnen maken. En ze moesten niet, ze mochten.

[februari 1994]

Verschenen in de huis-aan-huis verspreide PvdA-verkiezingskrant.