Door op 28 januari 1997

SCHURKEN

De indruk bestaat dat we Herman Brood toch wel tot de geslaagde burgers van ons land mogen rekenen. Welgestelden wonen op door hem ontworpen karpetten, geres­pecteerde tv-makers vragen hem in hun programma’s, dus wat is er mis met Herman Brood? Men steekt de draak met zijn druggebruik (hij zou na zijn dood niet begraven mogen worden omdat de wet op de bodemverontreiniging dat ver­biedt), maar je hoort nooit dat hij tot de verwerpelijke junks behoort. Hij hoeft dan ook geen fietsen te jatten, want hij kan zijn drugs gewoon betalen. En hij zal de enige niet zijn met zo’n comfortabele verslaving.

Als we praten over het drugprobleem, dan doelen we nooit op die welvarende ver­slaafden, maar altijd op de verloederde junks die zich de drugs niet kunnen veroor­loven. Drugs vormen vooral een probleem voor arme mensen. In plaats van ons nu te concentreren op armoedebestrijding, stoppen we wereldwijd miljarden in drug­be­strij­ding, maatschappelijk verpakt in de door iedereen toegejuichte criminaliteit­bestrijding.

Waarom toch blijven we denken dat al die inspanningen de oplossing van het pro­bleem dichterbij brengen? Als justitie de hand weet te leggen op een partij drugs van enige importantie, wordt dit van de daken geroepen alsof het een overwinning betrof. Niets is minder waar. De pleitbezorgers van de marktwerking kunnen het uitleggen: waar schaarste is, stijgen de prijzen. En schaarste, althans een dalend aanbod van drugs, is nu precies wat drugsbestrijding oplevert. Tel daarbij op de criminele sfeer waarin de drugshandel zich afspeelt en je hebt een bedrijfstak waarvan de moderne manager compleet aan z’n gerief komt.

Ga maar na: een product dat niet áán te slepen is, megawinsten, geen gezeur met vast personeel, geen vakbonden die je op de vingers kijken, heerlijk. En komt er toch eens een lastpak op je weg, dan schakel je die gewoon uit. Van de overheid heb je eigenlijk alleen maar gemak: die schakelt je minder gewiekste handlangers uit en voorkomt dat de markt verzadigd raakt. Als het niet wil vlotten met het onder­scheppen van de drugs, dan laat ze de velden met de grondstoffen wel platbranden.

Het wordt langzamerhand verdacht dat regeringsleiders en hun sterke arm zó veel ijver aan de dag leggen om drugs uit de handel te nemen. Je zou menen dat ze er zelf belang bij hebben de handel in stand te houden.

Ik hoorde een tijdje terug op de radio hoe de gekwelde De Hoop Scheffer zich lekker tegen Chirac aan schurkte door hem ten voorbeeld te stellen als een bond­genoot tegen de drugs. Ik zou maar uitkijken met m’n voorbeelden als ik hem was. Maar dat is gelukkig niet zo.

 

[januari 1997]

Waar ben je naar op zoek?