Door op 14 januari 1994

KRUISTOCHT

Uit mijn vriendenkring bleek mij al enkele jaren geleden dat er bij de overheid rare regels bestaan. Tenminste naar de maatstaven die ik in het bedrijfsleven gewend ben. Laat ik dat erbij zeggen. In dit geval ging het om twee echtelieden die beiden een betrekking vervulden in het onderwijs. De een full-time de ander part-time. Omdat hij, met zijn volle baan, een betere baan verwierf aan de ander kant van Nederland en er overigens geen reden was om te scheiden, verhuisde het gezin en kwam zij zonder werk. Merkwaardig genoeg niet zonder geld: ze mocht aanspraak maken op een wachtgeld van maar enkele tientallen procenten lager dan haar laatste salaris en wel gedurende vele jaren. Ik dacht dat het niet kon, maar het bestond echt…

Mijn baas ziet me komen: “Baas, we moeten verhuizen, want mijn vrouw heeft een betere baan gekregen in Maastricht, en nou kan ik niet bij je blijven werken. Je weet mijn gironummer; zorg je dat ik tot 1999 tachtig procent krijg doorbetaald?” Zoiets verzin je toch niet?

Vond ik dit al raar, nog doller schijnt het toe te gaan bij de gemeente Utrecht. Daar zijn verscheidene gevallen bekend van overheidsdienaren die aanvankelijk wegens ziekte of gewoon een arbeidsconflict thuis bleven, vervolgens op wachtgeld zijn gezet en nu stevig bijklussen met adviesbureaus op boekhoudkundig, juridisch of personeelsgebied. Naar ik hoor wordt een van hen door de gemeente ingehuurd voor adviezen bij een reorganisatie. Tegen een leuk bedrag en zonder dat er een cent op het wachtgeld wordt gekort…

Met deze verhalen in het achterhoofd was ik al minder verrast toen ik in de krant las dat Piet Vroon zich druk maakt over de bezuinigingen door de Universiteit van Utrecht. Daar heeft men duur betaalde krachten aan de dijk gezet met een riant wachtgeld, in sommige gevallen 100%. Hij haalt een voorbeeld aan van zo iemand die vervolgens binnen een week weer hetzelfde werk doet, maar dan ingehuurd van zijn eigen BV, die maandelijks vele duizenden guldens declareert. Eén maand zelfs negentienduizend. En geen spoor van fraude, hoor. Alleen maar creatief toepassen van bestaande regels.

Terecht maakt Vroon zich er druk over. Het is toch onverteerbaar dat armoed­zaaiers op de bijstandsuitkering worden gekort wegens luttele verdiensten, terwijl de overheid onbekommerd het geld over de balk gooit? Het is waarachtig geen heksentoer om zo de overheidsuitgaven tot 67% van het nationaal inkomen op te jagen.

De PvdA lijkt me bij uitstek een partij om tegen dit soort schandelijke praktijken een kruistocht te beginnen. Nog daar gelaten dat het kwaad al jaren woekert. De hoogste bazen van de betrokken ministeries in de hiervoor genoemde voorbeelden zijn nota bene van ons.

[januari 1994]