GEWETEN
Van de krant blikte mij Aad Jacobs tegen, de samengeknepen mond geplooid in een poging tot een glimlach. Vriendelijke man, maar net even gehinderd in z’n werk, lijkt het. Voorzitter van de raad van bestuur van de ING, 59, valt liefst niet op, meldt de auteur.
Het artikel gaat over de goede dingen die Jacobs in zijn loopbaan voor de Nationale en later de ING heeft gedaan, maar voor een paar alinea’s moest ik even gaan verzitten.
Eén van z’n voorgangers meldt: ‘Hij let altijd op de kosten. In mijn tijd mocht een chef pas iemand aannemen als er twee waren weggegaan. Onder Jacobs is dit verhard. Dat is vaak moeilijk te verkopen, maar Jacobs heeft er begrip voor gekweekt. De concurrentie is ook verhard.’
Jacobs zelf: ‘Ik kan in mijn functie moeilijk zeggen: “We moeten de werkloosheid aanpakken, brengt u mij maar vijfduizend werklozen.” Ik ben machteloos, want ik heb daar de volmacht niet voor gekregen van de aandeelhouders.’
Het zijn de woorden concurrentie en aandeelhouders, die onder bestuurders vaak in hetzelfde betoog voorkomen als het geliefde flexibilisering of globalisering.
Ik maak me geregeld druk over de schaamteloosheid waarmee werkgevers uiting geven aan de toenemende macht van het kapitaal, maar de verpakking van Jacobs is óók heel erg: je verschuilen achter de aandeelhouders. In groten getale werknemers aan de dijk zetten terwijl het bedrijf miljardenwinsten maakt, hoe verkoop je dat? Je houdt gewoon een vaag verhaal over de aandeelhouders. Je zag een paar weken geleden het effect: AT&T in Amerika kondigt massaontslagen aan en de beurskoers vliegt omhoog.
Clinton’s minister van arbeid, Bob Reich, vraagt zich af hoever de sociale verplichting van ondernemingen reikt, wat aardig is om over te filosoferen, maar de kern van de zaak onberoerd laat: dat het de beslissers, de Jacobsen zijn die de winstcijfers laten prevaleren boven sociale verplichting.
Dát baart me zorgen, dat mensen, met een gezin toch, of andere platvloerse sociale verplichtingen, zonder een rooie kop te krijgen andere mensen met een gezin desnoods aan de bedelstaf helpen, als de koers van het aandeel maar op peil blijft.
Mensen van Jacobs’ niveau hebben ook alle belang bij een goede koers, want een niet onaanzienlijk deel van hun riante inkomsten komt uit aandelen en opties van hun bedrijf. Wát nou, voorkennis?
Gelukkig zijn de wetten in ons land nog niet zo gemakkelijk voor werkgevers als in het liberale voorbeeld Amerika, maar de PvdA moet wel blijven opletten. Het sociale geweten mag niet alleen in handen gelegd worden van Groen Links en de Socialistiese Partij. Die zitten niet in de regering.
[januari 1996]