Door op 30 juni 1998

GENOEG

Er waren veel belangstellenden, dinsdag 2 juni, op de voorlichtingsavond van de gemeente. Het ging over het globaal bestemmingsplan Houten-Zuid. De wethou­der zat voor, keurig in driedelig pak. Echte wethouder. De vorige zag je altijd met een gewoon jasje. Meestal van een kleur die eigenlijk net niet kon. Nee, deze is anders.

Echt moeilijk had de wethouder het niet. Na zijn korte inleiding en een wat langere, meer technische door een zijner ambtenaren, was er koffie. Daarna kwam de vra­gen­ronde.

Een mevrouw, kennelijk wonend in het uitbreidingsgebied, protesteerde met terug­werkende kracht tegen de plannen. De burger was er helemaal niet over geraad­pleegd. De gemeente deed maar. Het was allemaal niet democratisch gegaan. Zeg maar gerust dictatoriaal. Er was bijval van enkele kalimero’s in de zaal. (Zij zijn groot en ik is klein; het is niet eerlijk.)

De wethouder stelde vergenoegd dat alles door vorige colleges was bekokstoofd en dat hij er niets meer aan kon doen. Dat vond de zaal blijkbaar ook, want de rest van de vragen was meer gericht op de toekomst.

Toen het over de ontsluiting van het nieuwe Houten kwam, werd het gezellig. Vooral toen het wegverkeer aan de orde werd gesteld. Voor de zoveelste keer hoorde ik dat je nu al ’s morgens Houten niet meer uit komt met de auto. En weer sprak het me niet aan. Elke werkdag weer, zo tussen half acht en half negen, lukt het me om het dorp uit te komen. Via de Staart. En de Staart is nog niet eens ver­dubbeld.

Enfin, de wethouder noemde de verdubbeling van de Staart en werd bijna uitge­floten. Vooral een mevrouw een paar stoelen bij mij vandaan vond het allemaal schandelijk onder de maat. Dochter van een wegenbouwer misschien? Of gewoon een verwend kreng dat altijd haar zin krijgt?

Op de een of ander manier moest ik denken aan een tragisch voorval van een tijdje geleden. Een ernstig gewond slachtoffer van een ongeval overleed omdat ze niet tijdig in een ziekenhuis op de intensive care opgenomen kon worden. Alles in de buurt was vol, zodat ze uiteindelijk te lang rond gezeuld was.

Een arts betoogde op de tv geëmotioneerd dat zijn ziekenhuis geld moest krijgen voor meer IC-plaatsen. Ik vroeg me af: wanneer heb je dan wel genoeg IC-plaat­sen? Wat is redelijk? Tien erbij? Twintig? Genoeg voor een treinramp? En dan heb je rekening gehouden met een treinramp, gebeuren er opeens twee treinrampen tegelijk. Heb je nóg te kort.

Nee, er wordt wel érg gemakkelijk naar de overheid gewezen.

 

[juni 1998]