Door op 28 februari 1997

GEBID

Schilletje, onze lerares aardrijkskunde op de HBS, die we natuurlijk alleen maar met ‘juffrouw’ durfden aanspreken en die Schilstra heette, Schilletje dan, had veel gereisd. Niet alleen kon ze daarover boeiend vertellen, ze had van al haar reizen ook ViewMasterplaatjes meegebracht, van die stereofoto’s, die in het bijbehorende apparaat de klas rond gingen als het onderwerp aan de orde was.
Toen Tibet werd behandeld en het boeddhisme dat daar beleden wordt, zag ik voor het eerst monniken in de weer met gebedsmolens. Misprijzen om de gemakzucht die eruit sprak, en bewondering voor de vindingrijkheid waarmee zo’n hoge pro­duc­tie gehaald kon worden -hier was geen bidden tegen- streden bij mij nog om de voorrang.

Sinds ik mijn eerste gulden in handen kreeg, weet ik dat op de rand de tekst GOD*ZIJ*MET*ONS gegraveerd is, maar pas onlangs drong het tot me door dat die dikdoenerij van de protestanten over de ernst waarmee het geloof beleden moet worden, je reinste flauwekul is. Als de SGP pleit voor het behoud van het randschrift, is dat gewoon omdat ze al die miljoenen gebedsmolentjes niet kunnen missen. Bang dat ze niet in de hemel komen.

[februari 1997]

 

Waar ben je naar op zoek?