Door op 9 oktober 1993

ANGST

Met tussenpozen maken de media melding van geweld tegen buitenlanders. Nu kunnen kranten en tv nog de illusie onbeschadigd laten dat die berichten gaan over anderen, ver van ons bed, maar discussies op verjaardagen en partijen laten daar weinig van heel. Bij zulke evenementen in de familie- en kennissenkring hoor ik vaak de vreselijkste dingen, nog afgezien van de Turkenmoppen. Dat Nederland vol is en elke buitenlander de toegang moet worden geweigerd, is wel het minste.

Mij valt altijd op dat mensen die erover klagen dat buitenlanders de oorzaak zijn van de werkloosheid, de woningnood, de onveiligheid op straat en meer van zulke plagen, steevast zelf een baan hebben (de partner vaak ook) en een riant huis in de betere buurten en niet anders dan met de auto op straat komen. Op zijn best zien ze die buitenlanders wel eens op tv of als ze er een inhalen op de snelweg. (Je haalt ze altijd in, want buitenlanders houden zich gewoonlijk keurig aan de snelheids­limiet, wat ik van die mensen op verjaardagen en partijen niet durf beweren.)

Ik ben ervan overtuigd dat angst een van de belangrijkste drijfveren van het menselijk handelen is, maar als het over de aangehaalde voorbeelden gaat, wat hebben die mensen dan te vrezen? Zelfs hun kinderen zullen vermoedelijk niet eens aan de bedelstaf raken als gevolg van ingrijpende maatschappelijke verande­ringen die misschien veroorzaakt zouden kunnen worden, direct of indirect, door een toevloed van buitenlanders. Als mijn verjaardagen- en partijenbezoekers nu tot de laagste sociale klasse van Nederlanders zouden behoren… Of zouden ze nu opeens zo begaan zijn met het lot van deze klasse? Een soort solidariteit met “de Nederlandse armen”, het “eigen volk”? Ik betwijfel het ten zeerste, daar hoor ik ze nooit over.

Eerder geloof ik dat een onberedeneerbare oerangst voor vreemde dingen deze houding ten opzichte van buitenlanders ingeeft.

Dezer dagen promoveert een cultuur- en godsdienstpsycholoog op een onderzoek onder havo/vwo-scholieren naar hun houding jegens buitenlanders.

De resultaten zijn verbijsterend en lijken opvallend veel op de verhalen die ik hoorde. De onderzoeker liet, cynisch genoeg, de scholieren hun voorkeur uitspre­ken over verschillende groepen buitenlanders. Turken, bijvoorbeeld, nemen bij vrijwel iedereen de laatste plaats in…

Over joden, zegt de onderzoeker, komen de jongeren ‘jammer en vreemd genoeg met stereotiepen die ik nauwelijks durf te herhalen.’ Waar haalt de hoop des vader­lands het vandaan? En wat voor ouders hebben die kinderen?

Ik bedoel maar.